enige toelichting over de gebruikte benamingen. Hij heeft het blijkbaar niet over zijn hart kunnen krijgen de taal der Vlamingen radikaal Dutch te noemen, en zegt daarom: ‘Flemish is used to describe the Dutch dialect spoken in northern Belgium, even though Dutch is now the official term for it’. Men kan zich afvragen waarom hij de officiële naam dan niet gebruikte; had hij dit wél gedaan, dan was hij niet tot de volgende enormiteiten gekomen: ‘the original Low German or Platt Deutsch was to develop into Flemish’ (p. 10) of nog ‘Dutch or its derivatives, Flemish and Afrikaans’ (p. 80).
Maar goed, er zijn in Modern Belgium niet veel vergissingen van dit kaliber te vinden. Het is integendeel een goed kompilatiewerk en het cijfermateriaal is zonder meer adembenemend, tot het precieze aantal baronnen (274!) en het juiste bedrag van de kinderbijslagen toe. Het eerste hoofdstuk, vooral steunend op Pieter Geyl, brengt in een notedop de geschiedenis van onze gewesten, twistappel van Europa, vóór het oprichten van de nieuwe staat België. Zijn ‘long and difficult birth’ wordt in het tweede hoofdstuk uitvoerig behandeld, en al dadelijk valt hierbij op hoe objektief de auteur staat tegenover onze recente geschiedenis. Hij beschrijft het Belgisch kapitalistisch paradijs (dixit Karl Marx) van het midden der vorige eeuw, de grote tweestrijd tussen katolieken-liberalen, de opkomst van het socialisme, het ontstaan en de achtergronden van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, de eerste wereldoorlog, de dubbele rol van koning Albert, het aktivisme, en tenslotte de tweede wereldoorlog. Bij Hugaett is er geen sprake van enige passie en hij geeft blijk van een duidelijke kijk op de zaak wanneer hij schrijft dat non in 1880 het grootste probleem voor de meeste Vlamingen niet was middelbaar onderwijs te krijgen in eigen taal, maar: ‘getting any secondary education at all’! Of waar hij afrekent met de legende dat alle Vlamingen tijdens de eerste wereldoorlog bereid waren te kollaboreren. Of waar hij tot de slotsom komt dat, in 1939, ‘in some ways, Fascisme tinged Flanders more lightly than it did Brussels or the south’...
Lichtelijk geamuzeerd heb ik uit het derde hoofdstuk vooral onthouden dat ook bij de staten de grote vissen de kleine eten; het internationaal touwtrekken bij de overdracht van Kongo aan België en het subtiele geschipper van een zeker niet belangeloze Leopold Il heb ik nog nergens zo helder belicht gezien.
Het vierde hoofdstuk, getiteld The Two Nations, zou ik van harte ter lezing willen aanbevelen aan Charles d'Ydewalle, Marcel Thiry, en tutti quanti. Afgezien van enkele details die ik niet kan onderschrijven (dat de mensen van de Voerstreek een Duits dialekt zouden spreken b.v., of dat de Vlamingen met de Hollanders hun voorliefde voor uitgebreide maaltijden zouden delen! Dit laatste néémt een rechtgeaard Vlaming eenvoudig niet...) geeft dit hoofdstuk een meesterlijke analyse van de Belgische dualiteit, waarin Huggett zwart op wit schrijft: ‘many in the French-speaking Establishment tend to shrug off the Flemish case, to dismiss it as a mere aberration of a few extremists - though this attitude, in face of the evidence, is becoming increasingly unrealistic’.
Daarna brengt Huggett een nogal oppervlakkig en ietwat verward hoofdstuk over de twee kulturen die op Belgische bodem leven. Dat hij daarbij een loopje neemt met vader Conscience lijkt me niet zo erg; dat hij Gezelle niet vermeldt is echter een veeg teken, en wat hij op pagina 96 aanvoert om te bewijzen dat België de grote verliezer is in de botsing van de Franse en de Nederlandse kultuur, vind ik maar dunnetjes. Kennelijk is de auteur geen man met grote interesse voor de kunst. Heel wat nauwkeuriger wordt hij opnieuw zodra hij informatie gaat geven over radio- en TV-uitzendingen en over de pers. Deze bladzijden zijn gestoffeerd met veel cijfers en geven voor mijn gevoel een juist beeld van de toestand. Op één uitzondering na: wat Huggett tegen de heer De Smaele mag hebben is mij een raadsel, maar er is nergens een spoor te vinden van de Standaard-groep!
Hierop volgen een reeks vooral informatieve hoofdstukken over resp. koningshuis, politieke partijen, administratie, leger, onderwijs, sociale wetgeving en ekonomie. En het boek eindigt met een bemoedigend woord over de Belgische buitenlandse politiek en een vlijmscherpe kritiek op de Belgische houding ten tijde van de onafhankelijkheidsverklaring van Kongo.
De buitenlandse (en binnenlandse!) lezer kan uit dit boek zeer veel over België te weten komen. In grote trekken kan bovendien iedere Vlaming instemmen met de grondgedachten van de auteur, die progressief is, afkerig van geweld, die het unitarisme voorbijgestreefd acht en de Vlaamse beweging ‘a good case’ noemt. Jammer van enkele onjuistheden, waarvan ik er een paar noemde, maar waarvoor tenslotte niemand het moet laten het boek aan buitenlandse kennissen aan te bevelen of ten geschenke te geven. Over de details kunnen we dan, om het woord van Huggett waar te maken, ‘discuss passionately, logically and often convincingly, at great length and even, if necessary, in French’!
Jan Deloof
Modern Belgium, door Frank E. Huggett. Uitg. Pall Mall Press Ltd., 5 Cromwell Place, London S.W.7 - 1969 - 296 blz. - 45 s