Het Fonds J.M. Gantois: een unieke dokumentatie over Frans-Vlaanderen.
Toen op 28 mei 1968 Jean Marie Gantois overleed, werd een hoofdstuk van de geschiedenis der Vlaamse beweging in Frankrijk afgesloten. De biblioteek werd door de familie van de afgestorvene aan de vereniging Zannekin geschonken. Deze zag zich geplaatst voor het probleem een geschikte bestemming te vinden voor de ongeveer 140 lopende meters boeken.
In de pers werd gewag gemaakt van een overdracht aan het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen. Nu eens werd het provinciebestuur van West-Vlaanderen als gegadigde genoemd, dan weer het leperse stadsbestuur. Uiteindelijk werd de zaak beslecht in juni laatstieden. De vereniging Zannekin oordeelde dat de Universitaire Kandidaturen te Kortrijk, in de nabijheid van Frans-Vlaanderen, de meest aangewezen instelling vormden om het fonds Gantois niet alleen te ontvangen en te bewaren, maar ook te ordenen en voor studie open te stellen. Daarom heeft ze dit belangrijk werkinstrument voor de historische, artistieke, letterkundige en linguïstische studie van Noord-Frankrijk afgestaan aan de Kortrijkse afdeling van de Katolieke Universiteit te Leuven.
Een eerste onderzoek van het fonds toont duidelijk aan dat J.M. Gantois zich bij de samenstelling van zijn biblioteek niet door een voorkeur voor één bepaalde discipline liet leiden, doch wel door zijn allesomvattende belangstelling voor Noord-Frankrijk, zijn ‘Nederlanden in Frankrijk’. Een deel van de biblioteek kwam tot stand door aankoop, vaak antikwarisch. De meeste werken echter kwamen wellicht in zijn bezit door giften van de vele vrienden die niet nalieten hem al hun publikaties over te maken. Aantekeningen op het schutblad van de boeken laten eveneens toe te veronderstellen dat talrijke werken afkomstig zijn uit de Hoofdboekerij van het Vlaamsch Verbond in Frankrijk en de privébiblioteken van Prof. Kamiel Looten en Prof. René Despicht. Zo bijvoorbeeld zijn de talrijke overdrukken, die Prof. Pée van de Rijksuniversiteit te Gent aan Despicht stuurde, in de biblioteek van Gantois terug te vinden.
Looten was werkzaam in de germanistiek aan de Katolieke Universiteit te Rijsel, en werd later dekaan van de Fakulteit der Letteren en Wijsbegeerte. Despicht, student van Looten, werd in 1926 hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde aan diezelfde Universiteit te Rijsel. De oprichting van deze leerstoel was grotendeels te danken aan zijn leermeester Kamiel Looten.
Vele werken zijn zeker in de een of de andere Belgische biblioteek te konsulteren. De unieke waarde van het fonds ligt echter in de groepering ervan. Een belangrijk deel handelt over de Nederlandse linguistiek. De reeksen zoals de Gentse Bijdragen, Leuvense Bijdragen, Toponymica, Orbis, enz... zijn echter zelden volledig aanwezig. Meestal gaat het slechts om die uitgaven die betrekking hebben op de Vlaamse en Noordfranse dialektologie. De studies over de taalgrensproblematiek ontbreken uiteraard niet. Wie de scheppende literatuur uit Noord-Frankrijk wil bestuderen vindt in het fonds Gantois informatie van eerste rang: studies over de plaatselijke rederijkerskamers, verslagen over taal- en letterkundige wedstrijden. Al wie ietwat naam had in de letterkundige wereld van het Noorden vond bij Gantois een levendige belangstelling. Naast het komplete oeuvre van Emmanuel Looten, komt het volledig werk van Jules Watteeuw, Desrousseaux, Albert Samain, Henry-Louis Dubly, André Stievenard, Emile Poiteau en nog zovele anderen.
De talrijke katalogi van tentoonstellingen, biografieën van lokale kunstenaars, programmabrosjures van artistieke plechtigheden maken het mogelijk zich een zeer goed beeld te vormen van de artistieke bedrijvigheid in Frans-Vlaanderen in de jaren 1920-1968.
De afdeling folklore, een van de gebieden waar het voortleven van het Vlaamse element in Noord-Frankrijk misschien wel het duidelijkst bleek, is eveneens goed gestoffeerd. K. Romaan Berquin, leider van een heemkundige kring uit de Westhoek, mocht regelmatig een beroep doen op zijn vriend Gantois om het tijdschrift Bachten de Kupe aan kopij te helpen.
Een van de belangrijkste delen van de biblioteek is aan de plaatselijke geschiedenis gewijd. Dat het volledig werk van G. Espinas bijvoorbeeld in talrijke biblioteken aanwezig is laat geen twijfel; de kollektie van honderden monografieën uit de 19e en 20e eeuw, gaande van het overdrukje tot het lijvig boek, alle handelend over de geschiedenis van Rijsel, Duinkerke, Kamerijk, Dowaai, Bethune, enz... zullen veel moeilijker en in sommige gevallen geenszins, in de Belgische biblioteken te bereiken zijn.
Zijn konnekties met verschillende leden van de Commission historique du Département du Nord zullen Gantois, bij de samenstelling van deze verzameling, wel dienstig zijn geweest. Ook de uitgebreide tijdschriftenreeksen die alle Frans-Vlaanderen tot studieobjekt hebben en vaak, voor wat de Westvlaamse biblioteken altans betreft, nergens