Geldmachten.
Geldmacht is inderdaad politieke macht en over deze politieke macht beslist de Vlaamse Beweging niet. De welvaartsverhoging van de Vlaamse bevolking mondt niet uit in een Vlaamse geldmacht die er toe in staat zou zijn, politiek te ageren.
De rechtstreekse invloed van geldmachten op verkiezingsuitslagen is wellicht niet erg te vrezen. Het effekt is misschien averechts: een gewoon politiek gevoelloze middenstander zei mij bij de verkiezingen 1968 n.a.v. van een grootse reklame: ‘meneer dat kunnen de “goeie” niet zijn, want die hebben te veel geld’.
Het is niet zozeer rechtstreeks in de verkiezingstijd maar onrechtstreeks en doorlopend dat de geldmachten een belangrijke politieke machtsfaktor betekenen. In die zin is de Vlaamse Beweging anti-kapitalistisch. De Vlaamsgezinden verschillen van mening betr. de vooren nadelen van ‘de vrije onderneming’, de nationaliseringen enz.; zij verschillen er niet van mening over dat geldmachten verhinderd moet worden politieke invloed uit te oefenen.
De Vlaamsgezinden weten doorgaans ook dat er nog andere dan kapitalistische geldmachten zijn die politiek ageren.
Geldmachten beheersen kranten en beïnvloeden kranten. Geldmachten houden politici aan de leiband. Geldmachten beïnvloeden regeringen. Geldmachten nemen de hoogste bewindvoerders in het staatsapparaat en in de administratie bij de arm.
Nu is het ook zo dat de ontwikkelingsgraad van de bevolking voortdurend stijgt, zodat de inpakt van de geldmachten m.i. meer en meer te relativeren is. Zij kiezen ‘eieren voor hun geld’.
Het komt mij alzo voor dat de grote geldmachten niet ageren tegen de verdere vernederlandsing van het homogeen Vlaamse gebied die onomkeerbaar is.
Geldmachten zijn wel te vrezen op gebieden waar de Vlaamse Beweging hun belangen bedreigt b.v. waar het gaat om de ruimtelijke ordening van de hoofdstad die hun belangen in de grondspekulatie in gevaar kan brengen, op de Vlaamse aanwezigheid te Brussel die persoonlijke monopolies bedreigt.