maken wordt het al gauw duidelijk dat er tot nog toe al een paar duizend leerkrachten bij deze ‘kennismaking’ betrokken waren. Hoeveel leerlingen zouden zo, zij het dan onrechtstreeks, van deze kontakten voordeel gehad hebben?
Natuurlijk kun je het nuttigheidskoëfficiënt van zo'n kursus niet meten. Iedere leraar die een kursus meegemaakt heeft, weet echter dat het niet mogelijk is om naar Nederland of naar België te kijken met de ogen van voorheen. Ik herinner me uit mijn eigen lespraktijk hoe een tekst van Jef Last over de Zuiderzeewerken veel beter funktioneerde, nadat ik als kursist de Zuiderzeewerken zelf had bezocht en er aan Prof. Thysse vragen over had kunnen stellen.
Men denkt wel eens dat vakantiekursussen in de eerste plaats toeristische uitstapjes zijn.
Dat is geenszins het geval. Het is wel altijd de bedoeling geweest een passend cocktal samen te stellen uit ‘vakantie’ en ‘kursus’.
Hiermee zitten we midden in het organisatorisch probleem van de kursussen.
Om een idee te geven van wat zo'n kursus inhoudt, volgen hier een paar voorbeelden van programma's. Zo stond in 1968 in Nederland op het programma:
Prof. dr. Bianchi: De gedragingen van de jonge mensen in Nederland; Ir. M. Klasema: De strijd tegen het water en de winning van nieuw land; L. Costers: Het lager onderwijs in Nederland; K. Fens: Modern Nederlands proza; Drs. L.D. Couprie: Moderne Nederlandse schilderkunst; Drs. H.W.M. van Run: De Nederlandse kranten; Prof. dr. F. de Roos: Aspekten van het Nederlandse ekonomische leven; Prof. dr. G. Stuiveling: Moderne poëzie; Th.J. Geursen: Nederlandse scholenbouw; Mevr. mr. J.M. Corver-van Haaften: De Belgisch-Nederlandse samenwerking.
Dit hele programma van lezingen werd afgewisseld met museum- en stadsbezoek, bezoek aan de Zuiderzeewerken, toneel en filmavond en recepties.
Daarenboven gaan aan de eigenlijke lezingen 's morgens nog taallessen vooraf.
Als voorbeeld van een Belgische kursus (verblijf te Brugge en te Tongeren), geef ik het programma uit 1968 van de kursus voor rektoren, direkteurs en leraren M.O.:
Dr. F. Vereycken: De algemene struktuur van het onderwijs in België; R. Talpaert: De Belgische ekonomie; Dr. K. Geirlandt: Moderne plastische kunstenaars in België; W. Dehennin: Moderne stromingen in de Vlaamse muziek; K. Jonckheere: Zuidnederlandse poëzie; R. van Haute: Het Franstalig kultuurleven in België; Dr. M. Galle: Het probleem van de kulturele autonomie; K. Hemmerechts: Brusselhoofdstad; Dr. B.F. Van Vlierden: De evolutie van de Vlaamse roman sedert 1945; F. Moerkerke: De observatie- en oriënteringscyklus en de rol van het P.M.S.-centrum: Dr. W. De Brock: Het schoolpakt en zijn toepassing; E. Glinne: Wat is Wallonië?; Dr. H. Wauters: De taalwetgeving in België in verband met het onderwijs.
Bij de sluiting hield Gouverneur Roppe van Limburg een geestige, rake speech over de kulturele integratie.
Ook in België brachten stad-, landen museumbezoek de nodige afwisseling.
De samenstelling van de programma's heeft een hele evolutie doorgemaakt. Er is een tijd geweest dat - voor België - naast de brede algemene informatie, onderwerpen aan de orde kwamen, die over een zeer beperkte monografische stof handelden, zoals bijv. de Maaslandse architektuur, of over één enkele figuur uit ons kultureel leven.
De ervaring heeft echter geleerd - altans wat België betreft - dat referaten die een inleiding verstrekken tot de grote algemene problemen van het ogenblik, het best voldoen aan de verwachtingen van de deelnemers.
De laatste programma's van de Belgische kursussen zijn gebouwd op drie polen:
- | de politieke situatie in België, |
- | de hedendaagse kunst, |
- | de onderwijssituatie. |
In de loop der jaren trad een hele reeks eminente sprekers voor de vakantiekursusssen op: Julien Kuypers, Dr. De Vos, Dr. W. De Brock, Prof. Dr. Weisgerber, Dr. Van Vlierden (Bernard Kemp), Piet Van Aken, Karel Jonckheere, Hubert Lampo, Dr. Marc Galle, Willy Dehennin, Emiel Langui, Dr. K. Geirlandt, Dr. F. Vereycken, Dr. H. Wauters, Karel Hemmerechts, Prof. Flam, Dr. Van Haegendoren, Dr. Corbet.
Wie met de Nederlandse kultuur in België enigszins vertrouwd is, zal merken dat deze namen op zichzelf al een representatieve selektie zijn voor deze kultuur. Een moeilijkheid leverde de kennismaking op met de Franse kultuur in België en met het Waalse standpunt inzake de politieke situatie. Franstalige voordrachten bleken niet steeds door alle Nederlandse deelnemers gevolgd te kunnen worden, simultaanvertaling leverde praktische moeilijkheden op. Uiteindelijk waren de organisatoren zo gelukkig de medewerking te verkrijgen van volksvertegenwoordiger Ernest Glinne, burgemeester van Courcelles, en van Paul Willems, de direkteur-generaal van het Paleis van Schone Kunsten te Brussel, en auteur van Il pleut dans ma maison, La ville à voiles en vele andere toneelstukken. Beiden kwamen in het Nederlands hun visie op de Belgische kulturele en politieke situatie uiteenzetten.
Nieuw in de Belgische kursussen is ook de deelname van een beperkt aantal Belgische leraren, resp. onderwijzers.
De Nederlandse deelnemers hadden nl. vaak de wens uitgesproken om met Belgische kollega's kontakt te krijgen.
Na enkele pogingen die niet zo vruchtbaar bleken te zijn, werd uiteindelijk besloten Belgische leraren en onderwijzers de kursus gewoon te laten meemaken.
Onmiddellijk bleek de goede formule gevonden te zijn: de kontakten tussen de kollega's konden de hele kursus blijven bestaan, en tevens werd ruime gelegenheid geschapen tot permanente informatie over de gewone dingen uit onze samenleving, bijv. over de manier waarop je in België met je vrienden omgaat, hoe je werk en ontspanning inricht, hoeveel belastingen je betaalt (of ontduikt), de problemen met de jeugd enz.
De huidige formule van de vakantiekursussen is zeker nog voor verandering en verbetering vatbaar. Maar er blijkt niettemin, dat na zoveel jaren, het idee van Kuypers-Reinink, nog altijd voldoende levenskrachtig is, om zich met soepelheid aan te passen aan nieuwe behoeften en nieuwe wensen.
F. Moerkerke, Wetteren