Miel Cools.
Belangrijk voor de Vlaamse kleinkunst is de nieuwe langspeelplaat van Miel Cools. Wie zonder vooroordelen luisteren kan, zal beamen dat er nooit voorheen in Vlaanderen zo 'n niveau werd bereikt.
Verheugend is dat deze kwaliteit massaal wordt gekocht, ook in Nederland. Miel Cools deed trouwens - voor de arrangementen en de leiding van het orkest - een beroep op de Nederlander Henk van der Molen.
De lezers van Ons Erfdeel weten beslist wel dat een ‘gedicht’ niet per definitie een goede chansontekst is. Welnu, via een sfeervolle funktionele muziek bereikt Miel Cools een indrukwekkend resultaat met teksten als:
er dreven zeven witte zwanen
op een meer zo helder als 't paradijs
op een dag schrokken ze op
't was een meer van tranen
en de zeven zwanen togen op reis
op reis om de bron van 't verdriet te vinden
nog nooit hadden zij iets zo bitters gesmaakt
ze wiekten door regen en winterwinden
in hen was de trekvogel weer ontwaakt.
Het is natuurlijk onrechtvaardig alleen maar één strofe aan te halen van dit mooie lied, maar ik vertrouw er op dat de lezer vroeg of laat ‘De Zeven Zwanen’ (tekst Bert Broes) wel horen zal. Evenals ‘Laatste Zomertocht’ van F. Van Bogaert:
‘ik strek mijn lome vleugels uit
en steven laag het hoofd vooruit
in ondergaande stralen badend
ik wil het goudschuim op mjin huid
alvorens zonder vlerkgeluid
de laatste heuveltop te halen.’
Dit kan dus al in Nederlandse liedjes. Ik wil geenszins beweren dat Cools een ‘vlekkeloze’ plaat heeft volgezongen, toch heb ik veel bewondering voor het artistieke resultaat. Als dit een momentopname van de stand van zaken bij ons is, staan we er bepaald niet slecht voor. Helaas: Cools heeft nauwelijks konkurrenten...
Jaak Dreesen