muziek
Uitstekende operavoorstellingen op het Festival van Vlaanderen.
Wanneer een of andere gelegenheid ons in kontakt brengt met een buitenlandse operaproduktie dringt zich steeds een vergelijking op met de operabedrijvigheid in ons eigen land. Al staan wij op de voorste rij om met alle beschikbare middelen ons eigen operaleven te stimuleren, en bij de geringste aanleiding ook onvoorwaardelijk te prijzen, toch moeten wij eerlijkheidshalve konstateren dat onze opera-instellingen wel eens te kort schieten. Dat hebben we opnieuw moeten vaststellen, toen wij in het kader van het Festival van Vlaanderen twee uitstekende vertolkingen hebben bijgewoond. Men kan niet anders dan de hoogste lof hebben voor de interpretatie van Mozarts Cosi fan tutte en Janaceks Katja Kabanova.
Velen stonden aanvankelijk wel een beetje wantrouwig tegenover de aangekondigde semi-skènische versie van Mozarts Cosi fan tutte door de groep van The Glyndebourne Festival Opera o.l.v. John Pritchard. Vrij vlug echter zongen en speelden de zes solisten het laatste beetje skepticisme weg.
Gedurende de hele vertolking hebben wij onbekommerd genoten zowel van het speelse en vlotte akteertalent als van de gave, ja verrukkelijke zangvoordracht van de solisten. Ieder van hen was als geknipt voor het personage, en bovendien volmaakt op de tegenspelers afgestemd. Men kan zich moeilijk een homogenere groep voorstellen, die terzelfder tijd zo minutieus ingespeeld is, zo ongemaniëreerd akteert en zo zuivermuzikaal interpreteert.
Op een vrij triviaal gegeven komponeerde W.A. Mozart een partituur die tintelt van leven en ‘ernstheitere’
Katja Kabanova (Festival van Vlaanderen).
muzikaliteit. Op een verrassende wijze slaat de luchtige buffostijl herhaaldelijk om in een lyrisch en soms dramatisch getinte seriastijl. Het Glyndebourne-ensemble liet die dualiteit wonderwel tot haar recht komen. Het werd daarin begeleid door het kamerorkest van de BRT, dat door John Pritchard omgetoverd was tot een uiterst soepel en met geestdrift musicerend ensemble. Vooral de blaasinstrumenten, die zulke belangrijke en vaak virtuoze rol te vertolken hebben, waren een weelde voor het oor. Glyndebourne heeft ons een echte Mozart in de zuiverste stijl gegeven: iets wat niet zo vlug uit onze herinnering zal verdwijnen.
Niet minder revelerend was de voorstelling van Katja Kabanova van Leos Janacek in de opera te Gent. Daarvoor was het voltallige ensemble van de ‘Opera van het nationaal teater van Praag’ met koor, solisten, orkest en dekor naar het Festival van Vlaanderen gekomen. Onder leiding van Jaroslav Kromhole zorgde die internationaal vermaarde troep voor een echte superproduktie, waarvoor alleen de hoogste superlatieven de kwaliteit kunnen beschrijven.
L. Janacek zelf schreef het libretto van deze opera naar het drama Het onweer van A.N. Ostrowski. Zelden heeft een toondichter zulke direkte uitdrukking gevonden voor een dergelijk hoogst tragisch gebeuren. Zowel de beklemmende sfeer in de Russische koopmansfamilie als het hartstochtelijke liefdesdrama van het hoofdpersonage krijgen in deze muziek een aangrijpende en realistisch gekleurde uitbeelding. De dramatische zangdeklamatie evolueert meestal op kleine, als in steen gebeitelde motieven, die bovendien meesterlijk op het Tsjechische woordaksent afgestemd zijn. Op een ongewoon geniale wijze laat L. Janacek die dramatische, soms ge-