en ‘dekorateur’, beging een basis-vergissing.
Op Paul de Bruyne was het spreekwoord ‘schijn bedriegt’ van toepassing. Hij is inderdaad een pallieteriaans type.
Maar achter deze façade, zo gaat Lode De Visscher voort, achter dit veelkleurig uithangbord, schuilt een andere De Bruyne: de kunstenaar, de mens kind van zijn tijd, het wezen dat begrip opbrengt voor de tragiek van het bestaan, voor de miserie van anderen.
In zijn laatste werken heeft Paul de Bruyne de ‘façade’ afgelegd. Hij weet dit zelf heel goed. Zijn vroeger werk - zowel religieus als profaan - had bepaalde kwaliteiten en illustreerde een gedegen vakmanschap. Maar het was nog te zeer gebonden aan konventies.
Doch telkens wanneer De Bruyne ekspozeerde noteerden de insiders een verdiepte ontwikkeling. ‘Géén omwenteling,’ noteerde Pierre Kluyskens, ‘maar een duidelijke evolutie, in de eerste plaats in de inspiratiebronnen van zijn kunst. Een streven naar vereenvoudiging van de vorm en een verrijking van het koloriet.’
‘Un esprit de synthèse dépouillée,’ schrijft Achilles Cavens in de Flandre Libérale, ‘où formes et plans se tiennent, sacrifiant et noyant dans un frémissement les détails: un art de structures expressioniste.’
Paul de Bruyne is zowel de figuratief-tijdsgebondene (Vluchtelingen, Vredesmars, enz.) als de abstrakte richting uitgegaan. Hij heeft dieren uitgebeeld. Hij liet afzonderlijke figuren en groepen oprijzen maar het lukte hem niet altijd aan de anekdote te ontsnappen.
Dit duurde totdat Paul de Bruyne plots met enkele keramiek-skulpturen naar buiten trad - koppen vooral en een paar grote groepsbeelden - die inzake geest, ekspressie en uitwerking van een vernieuwd kreatief inzicht, van een persoonlijke vizie getuigden.
Paul de Bruyne bleef opdrachten uitvoeren. Voor de gevel van Sint-Lukas te Oudenaarde maakte hij een reuzereliëf van 11,50 bij 6,30 meter (238 stukken, ruim 3.000 kg), getiteld Groeiende Gemeenschap.
Maar terwijl de vakman dit enorm werk tot stand bracht en het een artistieke allure schonk, zocht de kunstenaar De Bruyne verder naar een skulpturale essentie, naar een diepere inhoud.
De Bruyne is nog ekspressionist
Groeiende gemeenschap, gevelpaneel in keramiek (Sint-Lukasinstituut, Oudenaarde) door Paul M. de Bruyne.
gebleven in zijn keramiek-strukturen (méér dan ooit zouden we durven zeggen), maar tegelijkertijd heeft hij aan de vorm een ziel gegeven. De nood en de verscheurdheid van deze tijd spreken u aan uit de aangezichten en de ogen zijner figuren. En ook wanneer hij ontsnapt, naar een
Familiegroep toe, heeft hij de traditionele romantiek losgelaten om ze te vervangen door een sfeer van dreiging en... verweer. De angst is in het werk van De Bruyne binnengetreden, zonder dat hij de hoop opgeeft. Pallieter is naar Breugel op zoek gegaan. De lach klinkt soms dramatisch, zoals het leven en de liefde dramatisch kunnen zijn.
Paul de Bruyne zal altijd een man blijven met een groot hart; iemand die nooit zal vergeten barmhartig te zijn. Hij zal nog véél en vaak lachen. Maar hij is ondertussen tot het bewustzijn gekomen - een gerijpt bewustzijn - dat de kompleksiteit van leven en streven, van dichte en verre omgeving, van betrachting en kreativiteit moet achterhaald worden. Hij weet dat er géén sentiment, maar emotie nodig is en dat zijn skulpturen slechts zin hebben als ‘veruiterlijkte innerlijkheid’.
Gevolg gevend aan zijn natuurlijke aandrang heeft de humanist De Bruyne de sierkunstenaar De Bruyne verdrongen. En het is karakteristiek te noemen dat hij daarbij op het plan der zuivere kreativiteit en artisticiteit winst heeft geboekt. De Bruyne is er inderdaad in geslaagd zijn humanistische bekommernissen organisch
Hoop door Paul M. de Bruyne.