Edward Amter.
Op 2 juli 1969 overleed te Leuven Edward Amter die van 1924 tot 1964 sekretaris-generaal van het Davidsfonds was.
Edward Amter (geb. Leuven, 13-2-1898) had wellicht een voortreffelijk letterkundige kunnen worden. Onder eigen naam en onder pseudoniem schreef hij o.a. enkele humoristische romans en verschillende toneelwerken. Zijn socio-kultureel werk liet hem evenwel weinig tijd voor literatuur, zodat hij geen literair werk naliet van blijvende betekenis. In zijn De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden vermeldt R.F. Lissens hem alleen als auteur van populaire, meestal plezierige toneelstukken.
De naam en de persoon van Edward Amter blijven onafscheidelijk verbonden aan het Davidsfonds. Na eerst in de administratie van de Belgische Boerenbond gewerkt te hebben, aanvaardde hij in 1924 de taak van sekretaris-generaal van het Davidsfonds. Na de Eerste Wereldoorlog telde het Davidsfonds nog enkele duizenden leden. De toenmalige voorzitter Prof. Em. Vliebergh had zelfs de raad gekregen de toen ca. 45 jaar oude organisatie op te doeken. Amters onmiddellijke voorganger Flor. Van der Mueren had de eerste impulsen gegeven voor een heropleving, hij zelf zorgde voor de rest. De cijfers van het ledenaantal van het DF mogen een idee geven van Amters werk: 13.355 in 1925, 55.000 in 1929, 75.648 in 1932 en ruim 74.000 in 1939. Dat ledenaantal zou zelfs nog groter worden tijdens de oorlog en nadien weer dalen.
Cijfers zeggen niet alles. Er is heel wat kritiek geweest op het Davidsfonds, op zijn uitgavenfonds en op zijn kultureel vormingswerk in het algemeen. Voor sommigen kreeg het DF een image van konservatisme en klerikalisme. Het kan niet anders of heel wat werk uit de periode van meer als 40 jaar waarin Edward Amter de funktie van sekretaris-generaal waarnam, is tijdgebonden. Men vergeet vaak dat tijdens al die tijd ook werk van belangrijke letterkundigen werd gepubliceerd door het DF en dat het DF op vele plaatsen in Vlaanderen de enige organisatie voor sociaal-kultureel vormingswerk van betekenis was, zodat men gerust over het ruim 40-jarig beleid van Edward Amter van een onvervangbaar werk mag spreken. Het mag Edward Amter zeker als een enorme verdienste worden aangerekend dat hij erin slaagde het DF verder te laten werken tijdens de oorlog zonder dat het in de kollaboratie terechtkwam, en dat het na de oorlog zijn werking voort kon zetten. Men vergeet hierbij al te licht welke belangrijke rol het DF in de Vlaamse Beweging na de oorlog kon spelen. Enkele tema's uit de DF-kongressen van onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog zijn welsprekend: Stand en toekomst van de Vlaamse kulturele beweging (1947), De grondslagen van onze taalpolitiek (1946), Het probleem Brussel, Vervlaamsing van het bedrijfsleven, Benelux en de Vlaamse Beweging (1949).
Onder impuls van Edward Amter heeft het DF ook een belangrijke rol gespeeld in het doorbreken van de levensbeschouwelijke tegenstellingen in de Vlaamse Beweging. Dit resulteerde o.a. in het Vlaams Aktiekomitee, dat de marsen op Brussel organiseerde en waarvan Edward Amter voorzitter was.
Het DF ondervindt al enkele decennia de last van zijn lange bestaan (gesticht in 1875) en zoekt zich de laatste jaren aan te passen aan het gewijzigde maatschappelijk patroon en de nieuwe behoeften op het gebied van kultureel vormings-