De Zuid-Nederlandse Ontmoetingen te Eindhoven.
In het seizoen 1963-64 ontstond een samenwerking tussen de in Eindhoven gevestigde sociëteit ‘Cultureel Contact’ - ontmoetingscentrum voor kunstenaars en kunstminnenden - en de rond het tijdschrift ‘Trefpunt’ gegroepeerde Vlaamse letterkundigen. Dit leidde tot het beleggen van literaire ontmoetings- en voordrachtsdagen in Eindhoven en Blankenberge.
Ter gelegenheid van de tweede bijeenkomst te Eindhoven in januari 1965 werd door de sociëteit ‘Cultureel Contact’ besloten rond de betreffende literaire avond enkele andere kulturele evenementen te organiseren. ‘Toneel Vandaag’, onder leiding van Rudi van Vlaenderen, speelde in de Globezaal van de Stadsschouwburg twee eenakters van Vlaamse toneelschrijvers en verder werden er drie tentoonstellingen gehouden van beeldende kunst uit Vlaanderen, waaronder in het stedelijk Van Abbemuseum ‘Abstrakte Kunst in Vlaanderen’ uit de kollektie van de Bank van Parijs en de Nederlanden. Het geheel werd ‘Vlaams Festival Eindhoven’ genoemd
Dit festival sloeg zodanig aan en trok zóveel belangstelling uit Vlaanderen en het Zuiden van Nederland dat algemeen werd aangedrongen op voortzetting van het door de sociëteit ‘Cultureel Contact’ genomen initiatief. Om deze voortzetting te waarborgen en uitbreiding van de evenementen te vergemakkelijken, werd in 1966 de organisatie van het Festival toevertrouwd aan een daartoe in het leven geroepen stichting, de ‘Stichting Vlaams Festival Eindhoven’.
Volgens artikel 2 van de statuten is het doel van de stichting: ‘het stimuleren en vergemakkelijken van contacten tussen de aan elkaar grenzende of regionaal nauw verbonden Belgische en Nederlandse provincies’. Volgens artikel 3 tracht de stichting dit doel te bereiken door het organiseren van evenementen in Eindhoven en in Belgische steden.
Dat men in artikel 2 de nadruk heeft gelegd op aan elkaar grenzende of regionaal nauw verbonden provincies is een gevolg van de mening, dat bevordering van de integratie de meeste kans op sukses heeft in gebieden, waar de bevolking van ouds vele kontakten over de grens heeft en meer van elkaars mentaliteit en problemen op de hoogte is. Deze mening is achteraf wel bevestigd door ervaringen tijdens bepaalde evenementen, waarbij Nederlanders van boven de rivieren getuigden van groot onbegrip voor de situatie in België en van weinig behoefte aan integratie. De deelnemers aan de laatste Journalistendag zullen zich een dergelijk geval zonder twijfel nog levendig herinneren. Een en ander wil uiteraard allerminst zeggen dat men bij het integratiestreven Nederland van boven de rivieren niet moet betrekken, maar wél, dat de impulsen uit de grensgebieden zullen moeten komen.
In 1967 werd de naam ‘Vlaams Festival’ veranderd in ‘Zuid-Nederlandse Ontmoetingen’, terwijl in 1968 ook de naam van de stichting in ‘Stichting Zuid-Nederlandse Ontmoetingen’ werd gewijzigd. De naam ‘festival’ werd niet meer toepasselijk geacht voor evenementen, die gedeeltelijk van niet-kulturele aard waren, en die zich over een geheel seizoen waren gaan uitstrekken. In het woord ‘ontmoetingen’ wil het bestuur tot uitdrukking brengen, het grote belang dat bij de integratie wordt gehecht aan persoonlijke kontakten.
De in de afgelopen vier jaren georganiseerde evenementen hebben een snelle groei vertoond: vijf in 1965, twaalf in 1966, dertig in 1967-68 en een vijfenveertigtal in 1968-69. In de eerste twee jaren vonden ze geheel in Eindhoven plaats. In het seizoen 1967-68 werd voor het eerst een Belgische stad in de Ontmoetingen betrokken. Te Antwerpen werd een tentoonstelling ‘Kunst na 1945 uit de kollektie van het Stedelijk van Abbemuseum’ georganiseerd en vond een bezoek plaats van Eindhovenaren aan het Verbond van Vlaamse Cultuurverenigingen te Antwerpen hetwelk zijn gasten een interessant programma aanbood.
In het seizoen 1968-69 nam het aantal in België georganiseerde evenementen sterk toe: behalve elf in de periode van 4 februari tot 9 maart te Antwerpen verzorgde Ontmoetingen, hadden in het kader van de Zuid-Nederlandse Ontmoetingen nog 9 evenementen, voornamelijk toneelvoorstellingen van het Zuidelijk Toneel Globe in Brussel en Antwerpen, plaats.
Voor een belangrijk deel hebben de Ontmoetingen betrekking op de kultuur: tentoonstellingen, toneelen kabaretvoorstellingen, literaire bijeenkomsten en muziekuitvoeringen. Daarnaast werden ook sportdagen, ekonomische kongressen e.d. georganiseerd, terwijl verder bijeenkomsten van Vlaamse en Zuid-Nederlandse groeperingen tot stand werden gebracht, zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse Journalistendag.
Wat is nu aan het begin van het vijfde seizoen de balans? Wat Eindhoven betreft, kan op kultureel gebied allereerst de toegenomen belangstelling voor het Vlaamse toneel worden gekonstateerd. Terwijl enkele jaren geleden het Vlaams toneel in Eindhoven nauwelijks gekend en nog minder gewaardeerd werd, is vooral door de in de laatste drie seizoenen gebrachte voorstellingen van de K.N.S. uit Antwerpen en de K.V.S. uit Brussel, de belangstelling en de waardering voor het Vlaamse toneel sterk gestegen: de bezettingscijfers van de voorstellingen liggen op een bevredigend peil. Dit sukses van het Vlaams toneel in Eindhoven is een voor de kulturele integratie zeer verheugende ontwikkeling, vooral ook als men rekening houdt met het feit, dat het toneelbestel in Nederland tot een verminderd optreden in het zuiden van Nederland van de in de Randstad Holland gevestigde toneelgezelschappen leidt. Een en ander leidt tot de konkluzie, dat er voor de grote Vlaamse gezelschappen stellig perspektieven in het zuiden van Nederland zijn.
Verder hebben de in Eindhoven gehouden tentoonstellingen, muziekuitvoering, literaire bijeenkomsten en kabaretvoorstellingen de kennis van en de waardering voor Vlaamse kulturele uitingen, alsmede het begrip voor de kulturele, maatschappelijke en politieke situatie bij de zuiderburen, ongetwijfeld belangrijk doen toenemen. Wat dit laatste betreft is vooral veel goeds bereikt door de persoonlijke kontakten, die dank zij de Zuid-Nederlandse Ontmoetingen zijn gelegd tussen Vlamingen en Nederlanders.
Van betekenis in dit opzicht is bijvoorbeeld de jaarlijkse Journalistendag, die zich in een steeds grotere belangstelling mag verheugen en waarvoor in de herfst 1968 te Knokke de ministers Klompé en Van Mechelen interessante inleidingen hielden. Voorts kunnen worden genoemd de sportdagen, de verschillende studiedagen en niet te vergeten het periodieke bezoek, dat Eindhovenaren aan het Verbond van Vlaamse Cultuurverenigingen in Antwerpen en de Eindhovense Sociëteit Concordia aan het Verbond van Vlaamse Academici te Antwerpen brengen en omgekeerd. Opgemerkt