Prof. Dr. Marcel Breyne.
Bij Durban, Zuid-Afrika, in een villa met de Spaanse naam ‘Castellamar’ en met uitzicht op de Indische Oceaan, woont een bijna tachtigjarige man, die op een gevuld leven kan terugblikken: Dr. Marcel Romeo Breyne.
Geboren op 25 februari 1890 in Robeke (Frans-Vlaanderen), bracht hij zijn jeugd door in Roeselare, en daarna in Brugge. Vrij jong nog gaf hij het tijdschrift Nieuwe Wegen uit (1910-1914), waaraan bv. Cyriel Verschaeve en Warden Oom meewerkten. Gedurende de eerste wereldoorlog was hij krijgsgevangene in Duitsland, waar hij na 1918 bleef. Hij promoveerde in Berlijn en Göttingen tot doctor in de filologie, op een proefschrift dat al duidelijk aantoont welke richting zijn belangstelling verder zou uitgaan: ‘De invloed van G. Gezelle op de Afrikaanse letterkunde, vooral op Celliers en Totius’.
Kort daarop werd hij hoogleraar in Berlijn, waar hij de eerste leerstoel voor Nederlands-Afrikaans bezette. Pikante bijzonderheid: op dat ogenblik was het Afrikaans in Zuid-Afrika nog niet eens officieel erkend!
Zijn kennismaking met Sangiro, met wie hij een hechte en nooit tanende vriendschap zou sluiten, was de aanleiding tot zijn eerste reis naar Zuid-Afrika, in 1924. Later keerde hij er nog terug en hij zou er zich definitief vestigen in 1950.
Marcel Breyne heeft toneel geschreven, dichtbundels gepubliceerd, en heel wat vertalingen bezorgd. Zo vertaalde hij Le temps viendra van Romain Rolland, een spel uit de Anglo-Boerenoorlog, in het Afrikaans; om politieke redenen van in-