ballet
Waarheen met het ‘Ballet van Vlaanderen’?
Ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan, heeft de verzekeringsmaatschappij ‘De Noordstar en Boerhaave’ te Gent een tentoonstelling ingericht: Beelden in het Zuidpark.
In een brosjure gewijd aan deze openluchttentoonstelling, schrijft Gilbert Claus, afgevaardigde-beheerder van genoemde maatschappij:
‘Wij hadden er ons kunnen toe beperken ons vijftigjarige bestaan als eerste Vlaamse verzekeringsmaatschappij, uitsluitend op een traditionele manier te vieren. Omdat “De Noordstar en Boerhaave” echter, van haar stichting af, in dienst van de eigen gemeenschap heeft willen staan, wou ze haar volkse gebondenheid bij de viering van haar jubileum op een speciale wijze beklemtonen.
Te Gent organiseert haar kulturele stichting de v.z.w. “Noordstarfonds” in samenwerking met het stadsbestuur, een tentoonstelling gewijd aan moderne beeldhouwkunst.
Te Antwerpen wordt in de maand december de première gegeven van het “Ballet voor Vlaanderen”, terwijl de jubileumtoernee voor kleinkunst overal doorgaat.’
Omdat Prof. Dr. Frans Van Mechelen, minister van de Nederlandse Kultuur, bij de vernissage van deze tentoonstelling op 17 juli '69 aanwezig was, kan men zich de vraag stellen of hij (stilzwijgend) akkoord ging met het feit dat deze verzekeringsmaatschappij in het openbaar aankondigde dat zij het Ballet van Vlaanderen rekent onder de door haar gefinancierde aktiviteiten, en waar zij het recht vandaan haalt om aan te kondigen dat het BVL in december haar première zal geven te Antwerpen.
Het was al eigenaardig dat de minister, in de balans die hij in juni via het agentschap Belga aan de pers bekendmaakte van wat zijn departement na één jaar regering had verwezenlijkt, naast de stichting van een Akademie voor Kleinkunst (te Anwerpen) en de oprichting van een Museum voor Moderne Kunst (eveneens te Antwerpen) ook de verwezenlijking van het Ballet van Vlaanderen noemde (met Antwerpen als zetel?)
Voor de minister scheen het BVL dus een voldongen feit.
Men kan zich nu afvragen of een verzekeringsmaatschappij de taak heeft overgenomen van de werkgroep die het Ballet van Vlaanderen zou struktureren?
In een persmededeling op 19 september 1968, verspreid door het agentschap Belga, had minister Van Mechelen ‘de vaste wil uitgedrukt’ een Ballet van Vlaanderen op te richten.
Op 8 oktober 1968 werd in Britannia-House in de Jozef II-straat te Brussel een rondetafelkonferentie gehouden die naderhand een werkgroep heeft opgericht.
Deze werkgroep kwam driemaal samen. De laatste vergadering had plaats op 10 december met het plan half-januari 1969 opnieuw bijeen te komen. Ondertussen zou het departement van Nederlandse Kultuur de nodige gelden bijeenbrengen door aan te kloppen bij de vier Vlaamse provincies, de vier provinciehoofdsteden en andere steden en gemeenten.
Is het dan zó dat deze aktie zo weinig sukses heeft gekend dat de minister van Nederlandse Kultuur een verzekeringsmaatschappij onder de arm heeft genomen?
Over dit alles werd de werkgroep nooit ingelicht.
En dan rijzen een paar vragen.
Hoe zal het Ballet van Vlaanderen, waarvan ‘De Noordstar en Boerhaave’ de première aankondigt in december, gestruktureerd zijn?
Of is het dan toch zo - zoals te vrezen was - dat het nu bestaande ballet van de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen, in zijn geheel, wordt gepromoveerd tot Ballet van Vlaanderen?
Zo ja, geven de promotors zich rekenschap van het aantal schouwburgen in Vlaanderen die de nodige akkomodatie bezitten om een dergelijke groep te ontvangen? Er zijn er, hooguit, vijf!
En wie krijgt de leiding?
Of hoeft daarover ook al niet meer gesproken te worden?
Dit alles wekt de onbehaaglijke indruk dat Prof. Dr. Frans Van Mechelen op een zeer eigenaardige manier is tewerk gegaan om ‘zijn vaste wil’ een B.V.L. uit de grond te stampen, te verwezenlijken.
De indruk bestaat nu dat het B.V.L. er, kost wat kost, moést komen. Zelfs in een vorm die strijdt met het gezond verstand. Maar kon men anders verwachten van een werkgroep waar, behalve Jeanne Brabants (leidster Antwerpse Balletschool), die heel de zaak van het BVL op gang heeft gebracht bij Nederlandse Kultuur, praktisch niemand zitting had die iets te maken had met de balletwereld?
Wél ambtenaren van de financiële afdeling van de stad Antwerpen, die dreigen een paar miljoen uit de zaak terug te trekken als er een kleine balletgroep (men had immers steeds het Nederlands Dansteater als voorbeeld gesteld) zou worden opgericht (uit vrees dat de beste elementen van haar KVO-ballet zouden overstappen naar het BVL).
Dé vraag blijft: waarom heeft Prof. Dr. Frans Van Mechelen de werkgroep volkomen genegeerd en haar taak laten uitvoeren door een verzekeringsmaatschappij?
André Minne