Spanning 68 door Jan Timmer
of Middelheim, maar alle miniverhoudingen in acht genomen bood zij een geslaagd inzicht, eerder dan een overzicht, van enkele markante strekkingen in de hedendaagse artistieke ruimte-eksploratie. De organisatoren, die ongeveer twee jaar met de voorbereiding ervan bezig waren, hadden de belangstelling weten te wekken van de
Pluskern uit Gent,
De Sleutel te Dordrecht en de
Gruppe X uit Frankfurt am Main. Deze groepen zijn allemaal avantgardistisch gericht en beantwoorden op hun eigen manier aan een nieuw fenomeen in de kunst: de groep en het groepswerk. De
Grav (Groupe de recherche d'art visuel te Parijs), de
Gruppe Zero uit Düsseldorf, de
Nul-groep in Nederland zijn in feite de leidinggevende voorgangers (geweest veelal); thans zijn er in nagenoeg elk land van Europa (ook in Rusland, Zuidslavië en Tsjecho-Slowakije) en ook in de States dergelijke eksperimentele groepen aan het werk; ze zijn artistiek nogal vaak onder te brengen bij de zogenaamde
minimal art en de
art pauvre en ze beantwoorden aan een dubbele instelling: ze willen het kunstwerk ontdoen van de makersnaam (hoewel er nog altijd artiesten onder hun eigen naam eksposeren) omdat ze ervan overtuigd zijn dat de kunst van deze en komende tijd groepswerk moet worden - en hierbij worden wetenschapsmensen, architekten, dichters en musici ook betrokken - en ze willen ten tweede het kunstwerk - dat nu vaak konstruktie of objekt geworden is - brengen tot het grote publiek. Dat laatste wil pop-art tenslotte ook. De kloof tussen kunst en massa moet gedicht; gooi het kunstwerk dus voor de voeten van de mensen, bezorg hun de schok van het allereenvoudigste, het weerzien van het alledaagse, door een artiest geïsoleerd, afgescheiden van zijn funktie en normaal gedrag en opgesteld als
teken, als vloek of vermaning. Ook te Geluwe hebben we enkele van die werken kunnen zien: de grote scherp gekleurde blokkenkonstruktie van Piet Bekaert, ‘ontdaan van alle intelligentie’, maar daarom niet minder beredeneerd van schikking, koloriet en massale impressie; de drie grote rode ‘vingerwijzingen’ van de Hagenaar Eric Boot, de schuimrubber accordeon van de
Gruppe X die de beschouwer zelf in alle mogelijke richtingen en krullen kan doen bewegen (cfr.
Speeltijd, een opvallende ekspositie vorig jaar in de Korrekelder te Brugge, waar mensen van de genoemde groepen ook aanwezig waren),
clean art van ‘objektenmaker’ Phil van de Klundert uit Den Haag. Ook tussenfiguren waren te Geluwe aanwezig: Victor Temmerman met frêle, zachtaardig trillende en bewegende draadkonstrukties; Paul van Gyseghem,
De kousen door Livia Canestraro.
Tornado door Stefaan Depuydt.
met krachtige, donkere assemblages van wegwerpprodukten, evenals de in Frankrijk wonende Indonesiër Jan van Holthe. Als tegenpool, ter verlichting en oriëntering van het publiek hebben de inrichters van
Internationale 69 er goed aan gedaan ook een aantal beelden op de gazons van hun gemeentepark te plaatsen, die in zekere zin traditioneler zijn van instelling en uitvoering, maar die toch al van het publiek een inspanning vragen. Livia Canestraro en Stefaan Depuydt, Jef De Keyser en Roland Deserrano, Jacky De Mayer met een hoogopschietend houten stapelwerk, Gerard Holmens met een uitgepuurd, evenwichtig gebalanceerd ruimtewerk in marmer. Jean-Pierre Ghijsels tenslotte met een groots dubbelbeeld
(De Breisters) in geklopte messing, dat wellicht nog even aan Henry Moore herinnert, maar die is dan ook een bijzonder groot voorbeeld voor velen. Er stond te Geluwe ook één keramiekwerk, behorend tot de skulpturale keramiek natuurlijk: een werk van de Gentenaar Paul de Bruyne, een van onze jonge, zeer begaafde keramiekkunstenaars: een krachtige superpositie van vormen, in bruine tinten, haast expressionistisch verwerkt.
Geluwe heeft met deze tentoonstelling wellicht al een naam gekregen in de kunstwereld en in elk geval dienen de inrichters er felicitaties voor te ontvangen. Wij weten niet of het in de bedoeling ligt dit initiatief periodiek te herhalen; het zou alleszins in deze hoek van België, waar de kunst niet zo intens aan bod komt, een rustpunt en wellicht een beloftevol lichtbaken kunnen worden.
Fernand Bonneure