Arbeid staan sindsdien garant voor een pluriformiteit van meningen. Waar het blad ‘staat’ is onduidelijk gebleven. Maar wellicht slaagt de redaktie erin, zoals in het voornemen ligt, het een positie te geven tussen centrum en links, het (volgens de hoofdredakteur) ‘nieuwe midden’. Zopas is hier een begin mee gemaakt, nu de H.P. in magazineformaat is gaan verschijnen. De oplage - tot voor kort 32 duizend - is nu tot vijftigduizend verhoogd.
Vrij Nederland heeft van de Nederlandse opinieweekbladen de laatste jaren het meeste sukses geoogst. Dit na een aanvankelijk sterke opgang in de eerste na-oorlogse tijd, waaraan onder andere door het standpunt van het blad inzake de Indonesië-kwestie een einde kwam. Zonder steun van onder andere het dagblad Het Parool en het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) zou V.N. zoals het meestal wordt aangeduid, de stormen die het te trotseren kreeg, niet doorstaan hebben. Nu kan het bogen op een oplage van 83 duizend, waardoor het ook een aantrekkelijk advertentie-medium is geworden en in een gunstige financiële postie verkeert. Het is immers bekend dat zowel de week- als de dagbladen in Nederland voor hun inkomsten in hoofdzaak op publiciteit zijn aangewezen. Een bescheiden oplage werkt als een sluis die tal van grote adverteerders tegenhoudt. En tegelijk dwingen de eksploitatiekosten de ‘kleinere’ weekbladen tot het verschijnen in een vaak al te beperkt formaat. Het V.N. van nu heeft van dit verschijnsel geen last meer. De omvang bedraagt menigmaal het dubbele van bij voorbeeld De Groene.
Zoals al opgemerkt behoort V.N. tot de kritische linkse weekbladen. Het spreekt zijn mening op de man af uit, praat de establishment niet naar de mond en neemt, hoewel het zich verwant voelt met de politiek zoals die bedreven werd en wordt door de Partij van de Arbeid, een gezonde afstand tot deze partij in. De in hoofdzaak jongere redakteuren hanteren een vlottere en lossere stijl dan meestal in De Groene wordt aangetroffen, ironie en sarkasme zijn elementen die in V.N., zowel in artikelen als in ‘columns’ en vaste rubrieken geregeld worden toegepast. Voortgekomen uit de illegaliteit verdiept V.N. zich vaak in kwesties van oorlog en bezetting, demokratie, fascisme, enz. De dokumentatie die daarbij wordt afgedrukt, is dikwijls bewonderenswaardig; een soms uiterste rechtlijnigheid bij het beoordelen van zaken uit het nog niet grijze verleden zal toch de lezer wel eens om nuances doen vragen.
Het sukses van V.N. heeft er toe geleid dat voor divertissement, waaraan de opinieweekbladen minder waarde schijnen te hechten, iets meer plaats wordt ingeruimd. Deze koncessie in de vorm van meer sekundaire reportages of vraaggesprekken draagt op haar beurt weer bij tot het sukses van het blad. Overigens heeft V.N. zijn karakter er niet door verloochend. Het is nog altijd een blad waarin de vooruitstrevende Nederlander zich blijft herkennen.
Elseviers Weekblad is met een oplage van 135 duizend de grootste van de Nederlandse opinieweekbladen. Het kwam kort na de oorlog op de markt en heeft wel eens de schijn willen wekken dat het van origine oud-illegaal is. Dat klopt niet, al werd de uitgave van het blad tijdens de bezetting voorbereid.
Elsevier, zoals het in de wandeling wordt genoemd, staat rechts en dankt natuurlijk daaraan zijn talrijke lezers. (Vergelijk De Telegraaf). Tot vier jaar geleden verscheen het op kranteformaat, Het had zich van lieverlee een ultrakonservatieve image verworven. De omzetting in een nieuwsweekblad op Time-formaat (Amsterdamse kranteverkopers spreken van het ‘boekje’ van Elsevier omdat daarnaast wekelijks een bijvoegsel met zakennieuws en personeelsannonces in de vroegere vorm verschijnt) heeft
Elsevier wel enigszins verfrist, maar een echt nieuwsweekblad zoals Time of Der Spiegel is het nooit geworden. Afgezien van sommige artikelenseries en een enkele maal het zogenaamde omslagverhaal mist men in het blad de goede achtergrond-informatie