facetten van de sociale struktuur van de beweging en van de relatie tot de politieke en sociale stromingen in Vlaanderen en België; 2. Biografieën van vooraanstaande Vlaamsgezinden en van figuren op het tweede plan; 3. Een afzonderlijke studie over de Nederlands-Vlaamse verhoudingen; 4. Een sociaal-psichologische benadering van de ideeëngeschiedenis, wat een antwoord moet verschaffen op de vraag hoe het mogelijk is geweest dat de Vlaamse Beweging het ondanks alles toch gehaald heeft.
(Adres: Tijdschrift voor geschiedenis, 81e jrg., nr. 3, 1968; uitg. Wolters-Noordhoff.)
Het is nu al enkele jaren dat gewezen wordt op het feit dat publiek en museum niet de gewenste weg tot mekaar vinden. Dat de meeste musea door het publiek meer vereenzelvigd worden met een ontoegankelijk paleis of een ouwerwets en rommelige instelling heeft er veel mee te maken. Er wordt ook al eens vergeten dat de belangstellende vaak maar heel fragmentarische inlichtingen vindt over de onoverzichtelijke veelheid en verscheidenheid van musea.
Nu volstaat een boek als De Nederlandse Musea wel niet om het publiek naar de musea te doen toestromen. Maar het komt tegemoet aan een onmisbare voorafgaande voorwaarde daartoe: het publiek te informeren. Het boek is een handige vraagbaak over het Nederlandse museumwezen met alle mogelijke praktische gegevens over alle musea en partikuliere verzamelingen. Alle instellingen zijn gerangschikt naar de plaats waar ze gevestigd zijn. Bij plaatsen waar zich verschillende musea bevinden worden de instellingen zo veel mogelijk in alfabetische volgorde behandeld. Van ieder museum worden volgende gegevens verschaft: adres, telefoonnummer, openbare vervoermiddelen om het museum te bereiken, namen van de eigenaar, beheerder, direkteur, konservator, enz., inhoud, geschiedenis, gebouw, literatuur, katalogi, publikaties, reprodukties, bezoek, toegangsprijs, enz.
Het boek bevat ook een lijst van namen van personen en zaken die voorkomen in de naam van de musea en de adressen van allerlei diensten en instellingen die met het museumwezen te maken hebben.
(Adres: De Nederlandse Musea, Staatsuitgeverij, Chr. Plantijnstraat. 's-Gravenhage.)
Ik heb hier al enkele opeenvolgende jaren het Kalender für das Klever Land voorgesteld omdat het telkenmale de gelegenheid biedt om op voortreffelijke wijze kennis te maken met het land van Kleef, een tipische grensstreek aan de Nederrijn die al vanouds sterke bindingen heeft met het Nederlandse taal- en kultuurgebied. Zoals ook voorheen past de grootste waardering voor dit boek, omwille van de gevarieerde inhoud en de kwaliteit van de bijdragen. Alleen de korte verhaaltjes in het dialekt van de streek maken hierop een uitzondering. Alle overige bijdragen zijn steeds in het Duits geschreven. Of moet het feit dat die anekdotes in het dialekt telkenjare terugkeren in dit jaarboek misschien gezien worden als een aanwijzing dat de stap van streekdialekt naar beschaafd Nederlands er niet meer gezet wordt? Of staan de samenstellers om een of andere reden huiverig daartegenover?
(Adres: Kalender für das Klever Land auf das Jahr 1969, 160 blz., prijs: 1,60 DM, Frans Matenaar, Kleve, In den Galleien 29.)
Voor het tweede Frans-Vlaamse Jaarboekje (1969) heeft de samensteller Bert Bijnens de medewerking weten te verkrijgen van o.a. vijf Frans-Vlamingen: M. Corteel, B. Delmaere, J.-B. Lebbe, G. Prum en Joseph Tillie. Het stuk van Joseph Tillie bevat een kleurrijke verzameling van woorden en uitdrukkingen uit het Frans-Vlaamse dialekt, verwerkt in een verhaal. Verder is het jaarboekje opgevat als de eerste uitgave: vooral folkloristische bijdragen die gegroepeerd werden in kalendervorm met voor iedere maand de gebruikelijke wetenswaardigheden over feesten, markten, volksdevotie, enz. Voor wie de Gids voor Frans-Vlaanderen van Bert Bijnens bezit en gebruikt zullen volgende bijdragen een welkome aanvulling vormen: ‘Moderne kerkenbouw in Frans-Vlaanderen en Veurne-Ambacht’ van Bert Bijnens en ‘Vissershuisjes in de Franse en Belgische Westhoek’ van Georges Ocquet.
(Adres: Heemkring ‘Bachten de Kupe’, v.z.w., Kokstraat 53, Nieuwpoort.
Erik Vandewalle