zinnen of openbare lokalen nauwelijks een woord Hoogduits.
Toch kwam het aan de Duitse Beneden-Rijn niet tot een eigen literatuur van hoog niveau. Wellicht was de individuele meertaligheid noch in de streektaal, noch in het Nederlands of het Hoogduits diep genoeg geworteld. Laat me niettemin enkele namen citeren uit de poëzie in het Nederfrankische dialekt van deze streek: W. Grobben uit Kempen, Fr. von Hoff uit Gelderen, J. Kösters uit Wetten, L. Brey uit Kapellen, Th. Bergmann en J. Tenhaef uit Kevelaer, verder G. Gerrits uit Schravelen, J. Schopmans uit Walbeck, L. Lamers uit Xanten, W. Cloos en H. Arensbergen uit Goch, J. Storm uit Rees, K. Groenewald uit Kleef, W. Wahl uit Griethausen, e.a.
In het zuiden van de ‘Kreis Geldern’ kan nog de Voogdij Gelderen vernoemd worden, een reeks gemeenten met overwegend Nederlandse namen. Daar werd tot 1830 in deze taal gepreekt en zelfs nog langer geschreven in officieel gebruik. Zodoende reikte de Nederlands-Nederfrankische schrijftaal tot voor de poorten van Krefeld, - ik hou daarbij geen rekening met dialektische afwijkingen van het A.B.N. Een taalvorm die in eredienst, gemeentehuis en school gebruikt wordt kan echter bezwaarlijk een dialekt genoemd worden, daar een dialekt in wezen een mondeling bestaan leidt, zonder interlokale, gestandaardiseerde schrijfvormen.
Hier volgen nog enkele voorbeelden van de geschreven taal in de Voogdij Gelderen (geciteerd uit de ‘Geldrischer Heimat kalender für 1967’):
Anno 1520. ‘Item sullen dye kyrkmeysters nu en huenmals die nu syn off huenmals worde kome al Jair eym Rekenschap doen van allen Opboen en opgaue en uytgaue, in bywesen van de Pastoirs en vyre off vyeff van de trefflyckste van die Huisluide...’
Anno 1584. ‘Noch liggen umberunt 32 off 33 mergen Lands in Sevelsche Hy by Gelder, welche Hertoch Arnt van Gelder seliger tho der Capellen in Hertevelt... gegeue syn, genoomt Synt Anthonis Velt off dat Nye Velt, end gelt jeder merge jaerlix 6 Spint rog pachmate, facit 12 malder rog, end wore dairop 8 Huiser off woenstedt op getymmert, auer syn alesamt van dat Krigsvolk bynne Gelder in dese Krigsleuften affgebrocken end verbrant, die luidt dairvan synt verdoruen, verstoruen end iss der halue dat Lant nu 12 off 13 (Jaire) nit gebowt worde, wurd ock naet dese tyt niyt gebowt.’
Anno 1642. ‘Gedaen 100 Steen om Gaeten toe te metzelen in der Kercken soe die Wijmerschen darin geschlagen hadden.’
Anno 1724. ‘Denombrement ofte den Schaede, soe in onsen Hontschap Neykerk en Winternam over de Wintervriuchten door voorst ende quade nevels van Hemels ons is toegevallen, geleden, sulex mit Lede te verclaeren soe jeder een oock hier naer verclaeret voor twee Schepenen alsoo in der Daet te wesen jeder morgen soo rogh, Wentergarst als Raepsaet ten minsten ob dreivertel des Schaede gestelt.’
Anno 1790. ‘Aen J.F. Witthoff en Peter Schoulen voor twee geleverde Peerden ten behoeve van de naer Luyck gedetacheerde Mon. Trouppen betaelt 300 gl. al noch betaelt als Voren het aendeel deser Gemeynte in de gerepareerde 6881 Recht. 44 st. cleefs Wegens aenkoopen en onkosten van de in May 1790 aen de Grenadier Bataillons tot Wesel geleverde 61 peerden...’
19. Jh. ‘Hendr. Tilmans gehuerd voor 'tjaar 1819 voor tzelve loon voor 60 Daelder, voor hem 18 Elle flaße Doeck gebleekt 1 gl. nog een Fat Ardappelen gekregen 1 gl. 4 st... Peter Peetgens gehuerd voor het jaer 1830, gehuerd voor 40 Daelder Loon en eenen Werken Romden Kiel. Toebak wie gewoonlyck, Schoen niet.’
Anno 1830. (Predigt) ‘... want den Mensch en heeft niet alleen van den uytwendigen Broode maer ook van den Woorde dat daer uyt-gaet uyt den Mondt Goodts - Veele Lieden lesen wereldt-lycke Boecken, en haeren daer naer - veele Lieden hebben der geweest, die die Wereldt overgevaeren hebben te Water en te Landt, en de Nieuwe Maaren hoorden, ende verlooren allen haeren arbeyt, want sy en vonden niet haerder Zielen - troost.’
Anno 1893. ‘... Dor kömd nou all wie'er enen Händeler in de Vogdei on well e Vögelke verkope. Dän Händeler, live Laser, dat ben eck, on dat Vögelke es mi Vertellselsbükske. Ek ben ooch gene frömde Käl (= vreemde kerel). Ek ben en de Vogdei gebore on getoge on enen echten Vogdeier. Ek kom ok nit, öm...’
Met deze laatste regels, van ene Poell, leraar in Aldekerk, is de kring dan gesloten: vertrekkend van de geschreven streektaal der 16e eeuw wordt hier, over de periode heen van de Nederlandse schrijftaal der 17e tot de 19e eeuw, aan de Duitse Beneden-Rijn opnieuw een eenvoudige, Nederfrankische streektaal gebruikt. Enkele generaties geleden echter, - en dit is de moraal -, waren voor de sprekers van deze streektaal nog alle mogelijkheden voorhanden om op te klimmen tot de Nederlandse kultuurtaal, de taal van hun buren in Nederland en Vlaanderen.
Josef Kempen