Kongres van het Willemsfonds.
Van het Kongres van het Willemsfonds te Gent op 23 maart 1969 verdient vooral de toespraak van de algemene voorzitter, Prof. Verhulst, de aandacht. Hij vertolkte de ongerustheid van de vrijzinnigen in Vlaanderen vooral in verband met de toekomst van een zelfstandige Vlaamse V.U.B. en sprak zelfs van een ‘onheilspellende ontwikkeling, die zich aftekent en waarop de Vlaamse rechterzijde lijdzaam toeziet of er onderduims aan meewerkt.’
Prof. Verhulst formuleerde als volgt de eisen van het Willemsfonds:
- | geen sprake van grendels of andere remmen op de Vlaamse meerderheid, zolang Brussel geen nationaal statuut heeft dat de Vlamingen gelijkberechtiging verzekert; |
- | geen sprake van nieuwe faciliteiten in enige Vlaamse randgemeenten van Brussel; |
- | geen sprake van kulturele autonomie, zolang de vrijzinnige belangen niet verzekerd zijn door een ‘kultuurpakt’, dat ook de provinciale en gemeentelijke politiek omsluit; |
- | geen sprake van doortrekking van de kulturele autonomie tot het hoger onderwijs, zolang de toekomst van de Vrije Universiteit Brussel-Nederlands, van de Rijksuniversiteit te Gent en van het Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen niet verzekerd is en zolang gepoogd wordt het Vlaamse land en Brussel te overspoelen met katolieke mini-kandidaturen en mini-fakulteiten; |
- | geen frank voor Leuven-Frans te Brussel, zolang de Vlaamse universitaire aanwezigheid te Brussel niet met alle middelen tot volledige ontplooiing is gebracht. |
De voorzitter van het Willemsfonds besloot zijn toespraak met een beroep te doen op de ‘Vlaamse rechterzijde’ om tot duidelijke afspraken te komen over de kulturele autonomie en het hoger onderwijs.
Sommigen kunnen wellicht moeilijk een gevoel van wrevel onderdrukken bij de lektuur van deze tekst. Het zou echter te simplistisch zijn in de woorden van Prof. Verhulst een poging te zien om de tot het verleden gewaande levensbeschouwelijke tegenstellingen te verscherpen.
De onrust die Prof. Verhulst vertolkte is niet ongegrond. Dat de katolieke organisaties veel talrijker, beter en sterker georganiseerd zijn kan hen zeker niet verweten worden, maar het is een feit dat men in de ogen moet zien. Het ledenaantal van het Willemsfonds bv. bedraagt ongeveer een tiende van dat van het Davidsfonds. Tot voor de beslissing, bekend gemaakt op 18 april 1969, om een autonome V.U.B. uit te bouwen was de toekomst van de Vlaamse V.U.B. vrij onzeker. Kort voor het kongres van het Willemsfonds had een belangrijke katolieke Vlaamse krant nog het bestaansrecht van een Vlaamse vrijzinnige universiteit in twijfel getrokken. Aan de verklaring van Prof. Verhulst ligt het gevoel ten grondslag dat de Vlaamse vrijzinnigen wel eens gekneld zitten tussen een dubbel front: dat van de Vlaamse katolieke meerderheid en dat van de Franstalige meerderheid te Brussel die liefst geen plaats inruimt voor een Vlaamse V.U.B.
Erik Vandewalle