koorbladzijden van Hans Leo Hassler, Heinrich Schütz, Johann Bach, baroksonates van Antonio Bertali, Carlo Farina, August Kühnel, Heinrich Ignaz Franz Biber en hedendaagse avant-gardebladzijden uit Tsjechoslowakije, nog steeds zeldzame kostbaarheden.
En toch kregen we alles bij elkaar de indruk dat dit jaar het geheel iets aan zijn oorspronkelijke waarde had ingeboet. Het is zeker niet zo dat de kwaliteit van de inhoud of van de vertolking nu op een lager niveau lag, maar het revelerende karakter, het uitzonderlijk-ongewone dat tijdens de eerste jaren elk koncert in het kader van de Antwerpse Muziekdagen karakterizeerde, en dat het Halewyninitiatief zo uniek en onvergelijkbaar maakte in het Vlaamse muziekleven, was tans niet altijd aanwezig. Het verwijt dat men de grote koncertverenigingen wel eens toestuurt, n.l. dat zij steeds met dezelfde vertolkers voor de dag komen en steeds maar dezelfde werken programmeren, treft dit jaar ten dele ook de organizatoren van deze zesde Antwerpse Muziekdagen.
Wie de Halewynprestaties elk jaar van nabij kon volgen, heeft al meer dan eens kennis kunnen maken met het Alexanderfeest of de Hymn to saint Cecilia van Georg Friedrich Händel, een interessant en mooi werk, dat door de Halewynstichting altijd even verzorgd en verantwoord wordt voorgesteld, maar dat zeker niet de kracht en de schoonheid bezit van een Israel in Egypt, Samson, Saul of zelfs Deborrah, om slechts enkele minder bekende oratoria van Händel te noemen. Wat zou het een gebeurtenis worden, indien de Halewynstichting elk jaar één van die min of meer verguisde Händeloratoria kon prezenteren! Dit jaar werd nogmaals een beroep gedaan op het befaamde Alariusensemble, dat ongetwijfeld het beste barokkonsertium is uit ons land, en kwamen de I sonatori di Praga opnieuw op een bewonderenswaardig virtuoze wijze hedendaagse en vooruitstrevende Tsjechische muziek uitvoeren en kreëren. Zeker, men wordt het niet moe naar het beste van het beste te luisteren, vooral niet als dat dan nog op een ideale wijze wordt voorgeschoteld. Tijdens het eerste lustrum hebben de organizatoren echter bewezen dat afwisseling en innovatie ook in die topklase mogelijk zijn. Die traditie moeten ze in de toekomst blijven voortzetten, en er dan niet voor terugschrikken in het geheel een vooraanstaande plaats in te ruimen voor de eigen muziek, zowel de oude als de nieuwe.
Die enkele kritische overwegingen nemen niet weg dat iedereen zal getuigen dat ook tijdens de zesde uitgave van de Antwerpse Muziekdagen de keuze van de programma's geslaagd was, en dat het peil van de uitvoeringen telkens hoog lag.
Naast de reeds genoemde koncerten van oude en nieuwe muziek vermelden we heel speciaal de biezonder leerrijke uiteenzetting die prof. H.P. Goebels, verbonden aan de Hochschule für Musik te Detmold, hield over de interpretatie van klaviermuziek op klavecimbel of piano. Met verantwoord gekozen illustraties uit de oude en hedendaagse literatuur belichtte hij op een grondige wijze het technisch en interpretatieve onderscheid tussen het klavecimbel- en het pianospel.
Tijdens de andere avond zorgde de fluitist Karl Lenskl, begeleid door W. Kuyken en R. Kohnen, voor een verfijnd kamermuziekprogramma met komposities van Georg Friedrich Händel, Louis Couperin, Jean Philippe Rameau, Joseph Haydn en Wolfgang Amadeus Mozart. Door zijn geraffineerde en sublieme interpretatie en zijn veredelde en vloeiende toonvorming zorgde Karl Lenski voor achttienkaraats luistergenot.
Het hoogtepunt van de Antwerpse Muziekdagen 1968 was het herdenkingskoncert, dat als een in memoriam Hans Dirken, in leven direkteur van de Halewynstichting, in de Carolus-Borromeuskerk werd uitgevoerd. Alleen al de programmatie van het Requiem van Wolfgang Amadeus Mozart verdient alle lof, al mag het voor sommigen een ongewone keuze lijken in de Halewyntraditie. De beste muziek beperkt zich inderdaad niet tot renaissance en barok. In het rijkgevulde en ekseptionele Halewynrepertoire misstaat een klassicistisch, en zelfs een romantisch werk, in geen enkel opzicht.
Niet enkel de programmatie, ook de uitvoering door het koor en het kantatenorkest van de Halewynstichting o.l.v. Michael Scheck droeg onze volledige bewondering en waardering weg. Michael Scheck heeft deze partituur op een magistrale wijze uitgevoerd. Hij heeft zich - terecht - gedistancieerd van de traditionele mammoetbezetting en logge koorpatetiek, waarin het werk al te gemakkelijk wordt voorgesteld. Naast een precieze verklanking van het notenbeeld, haalde hij alle dynamische tegenstellingen en nuances uit deze ekspressieve partituur. De kontrasterende lijnen van de indrukwekkende dubbelfuga uit het Kyrie hield hij ongemeen doorzichtig: de suggestieve kracht en volumineuze sonoriteit van het Dies irae en het Sanctus liet hij gestileerd uitgroeien tot muzikale hoogtepunten; de weke inzet van het Lacrymosa of het Hostias preces, of het Agnus Dei laadde hij met ontroerende uitdrukkingsdiepte.
Hugo Heughebaert