De Vlaamse eilanden.
Onder de hoede van de V.T.B. kon ik gedurende de julivakantie Madeira en de Azoren bezoeken.
Tijdens de heenreis was ik ongewild getuige van een taalkwestie onder Fransen. Onder de opvarenden waren er namelijk ook Fransen uit de Midi, en in de loop van een van hun gesprekken hoorde ik een dame zeggen: ‘Mais, Monsieur, vous parlez du patois!’ Waarop de aangesprokene prompt antwoordde: ‘Pardon, Madame, je parle ma langue, le Doc. Et comme les Flamands défendent leur langue, je défend la mienne’.
De Azoren waren zeer belangrijk in de tijd van de zeilvaart. Op de kaarten van Mercator, en op de oude Engelse zeekaarten staan ze vermeld als Vlaamse Eilanden. Het zouden Engelsen zijn die in de 16e eeuw, toen ze deze eilanden begonnen aan te doen, konstateerden dat daar Vlaams gesproken werd. Dat Vlaams is er nu verdwenen, maar het klappen der windmolens klinkt wel vertrouwd in Vlaamse oren. Om duidelijk het onderscheid te beklemtonen met de molens die in Portugal en Spanje voorkomen, noemt men ze hier Molinos Flamencos.
De plaatselijke gidsen wisten ons te vertellen dat een zuigeling met blauwe ogen een Flamenco is, maar ook de man die zich opstandig gedraagt tegen wetsdienaars!
Op het eiland Faial wordt de Vlaamse afkomst zeker het meest in ere gehouden. Daar vindt men het dorp Flamenco, aan de ribeiro Flamenco. De naam van kaap Espalamanca komt voort van de naam Spellemackere. En op een gevel in Horta kan men een gedenkplaat aantreffen die eraan herinnert dat deze stad gesticht werd door el capitano Flamenco de Hurtere.
Jozef Desmidt, Gent