75 jaar KVO van Antwerpen.
Op het eerste gezicht lijkt vijfenzeventig jaar operaleven geen uitzonderlijke of revelerende gebeurtenis te zijn. De meeste buitenlandse opera's zijn veel ouder. Wie echter enigszins op de hoogte is van het ontstaan en de eerste groei van de Antwerpse opera, weet dat die voorbije driekwarteeuw van onschatbare betekenis is geweest, niet alleen voor de KVO zelf, maar nog veel meer voor geheel het muziekleven in Vlaanderen.
Na tal van vergeefse pogingen om te Antwerpen met Vlaams zangtoneel van wal te steken, werd door Peter Benoit en Edward Keurvels in 1890 een lyrisch ‘drama’ opgericht. Toen na drie jaar sukkelen echter bleek dat dit halfslachtige genre tussen toneel en opera geen toekomstmogelijkheden bood, werd het eksperiment gestaakt en werd onder erevoorzitterschap van Peter Benoit in 1893, vijfenzeventig jaar geleden dus, het Nederlands lyrisch toneel in het leven geroepen. Daarmee kreeg Antwerpen, naast het Franse teater of de zgn. Royal, eindelijk een eigen Vlaamse operagroep, die op 3 oktober 1893 haar eerste voorstelling verzorgde met De Vrijschutter van Carl Maria von Weber.
Vanaf dat eerste ogenblik heeft de Antwerpse opera, geheel en al in de geest van Peter Benoit een voorpostpositie ingenomen in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en in de ontwikkeling van het Vlaamse kultuur- en muziekleven. ‘Hij is in zijn ontstaan en in zijn zending een stuk van de Vlaamse kultuurstrijd, een der grote en der moeilijkst bevochten overwinningen in de Vlaamse beweging’, zo getuigde Lode Craeybeckx, burgemeester van de stad Antwerpen, tijdens een akademische zitting. De KVO heeft er in niet geringe mate toe bijgedragen om in Antwerpen het Vlaamse bewustzijn wakker te schudden. Door werken van Vlaamse meesters te kreëren en opnieuw uit te voeren, heeft hij bovendien de Vlaamse muziek een onwrikbaar bestaansrecht verleend, en de muzikale produktie van onze Vlaamse toondichters intens gestimuleerd. Tijdens die vijfenzeventig jaar werden niet minder dan vierentachtig oorspronkelijke Vlaamse werken gekreëerd, tal van andere weer opgevoerd en daarnaast nog een tiental balletten van eigen bodem voor het voetlicht gebracht en heropgevoerd. De namen van alle belangrijke Vlaamse toondichters hebben ooit met een opera of een ballet op de affiches van de Antwerpse opera gestaan. Men mag zich dan ook terecht afvragen of al die werken - al zijn het dan niet allemaal meesterstukken van internationale waarde - elders tot klinken zouden gebracht zijn, of ze ‘überhaupt’ ooit gekomponeerd zouden zijn, indien de KVO hun de uitvoeringsmogelijkheden had geweigerd. Dat aspekt werd tijdens een akademische zitting ook door dr. Emiel Willekens, direkteur van de stedelijke biblioteken van Antwerpen belicht: ‘De KVO is in strijd geboren, hij heeft zich in strijd moeten handhaven en is ook door strijd sterker geworden; sterker vooral door het feit dat men met recht en reden het gevoel had en nog heeft dat de opera als genre en als onderneming niet alleen een stuk Vlaamse volksuiting is, maar ook een stuk Vlaamse
volksbevestiging en dat men in Vlaanderen met de muziek de volksaard, en met de opera de muziek eerst recht haar adel heeft gegeven.’
Het kon niet anders dan dat de artistieke daad van Benoit en Keurvels en het driekwarteeuw bestaan op een luisterrijke wijze herdacht en gevierd zouden worden. Op de dag af vijfenzeventig jaar na de eerste manifestatie van het Nederlands lyrisch toneel werd opnieuw De Vrijschutter van Carl Maria von Weber in een galavoorstelling voor het voetlicht gebracht. Onder leiding van Leonce Gras verzorgde het symfonieorkest van de BRT op 7 oktober een galakoncert met komposities van J. Schrey, E. Keurvels, L. Van Beethoven, R. Wagner en C.M. von Weber, Naast die muziekuitvoeringen werden nog twee akademische zittingen georganizeerd, waarop o.m. profesor Frans Van Mechelen, minister van de Nederlandse kultuur, Lode Craeybeckx, burgemeester