Dr. h.c.G. Schmook.
Dr. h.c. Ger Schmook (foto R. Minnaert - AMVC).
Samen met de Nederlandse muziekpedagoog Willem Gehrels promoveerde op 24 juni 1968 Ger Schmook tot doctor honoris causa aan de Universiteit te Amsterdam. Vermoedelijk heeft heel Vlaanderen zich verheugd over de onderscheiding die de eredirekteur van de Stedelijke Biblioteken van Antwerpen te beurt is gevallen. Zijn dynamisme en zijn eruditie hebben hem sedert lange jaren in staat gesteld in de kulturele sektor een kapitale rol te vervullen en een wetenschappelijke arbeid te leveren die naar omvang en gehalte ontzag wekt. Het had beslist geen kwaad gekund indien een Belgische universiteit hem tot het eredoktoraat in de letteren en wijsbegeerte had uitverkoren, maar nu Amsterdam hem geroepen heeft, krijgt deze promotie vanzelf de versterkte betekenis van een Noord-Zuidverbinding. Zij was bovendien gekoppeld aan de herdenking van Bredero's sterfjaar 1618, hetgeen de beide redenaars, Prof. Mr. H. de la Fontaine Verwey en Prof. Dr. G. Stuiveling aanleiding gaf om te wijzen op het rapport van Brabant aan de Hollandse Gouden Eeuw en op de relatie tussen het ‘Kayserlaycke’ Antwerpen en het opkomende Amsterdam.
In zijn presentatie wees promotor Prof. Stuiveling op het feit dat G. Schmook met evenveel recht had mogen worden voorgedragen door de Amsterdamse titularis van de ‘keurige’ biblioteekwetenschap. De Senaat had Schmooks verdiensten als leidend vakman op bibliotekonomisch gebied natuurlijk niet voorbijgezien, maar wenste hem vooral als literatuurhistorikus en meer speciaal als konservator van het Antwerps Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te erkennen. Nadrukkelijk vermeldde Prof. Stuiveling hoe dit initiatief van Lode Baekelmans door Schmook werd uitgewerkt tot een onvervangbaar en rijk dokumentatiecentrum en literatuurarchief, dat in Nederland niet zonder navolging is gebleven. De promovendus vergaarde er een ontzaglijk materiaal voor de kultuur- en literatuurgeschiedenis en vond er de stof voor zijn talloze detailstudies over Willems, Conscience, Rens, Multatuli, Perk, Van Langendonck... In zijn ademloos beluisterd dankwoord verzuimde de promovendus de gelegenheid niet om zijn velerlei Nederlandse affiniteiten in het licht te stellen en om de personaliteiten op te roepen die hem op en buiten het bibliotekonomisch terrein zo vruchtbaar hebben beïnvloed, ten bate trouwens van de hele Belgische biblioteekbeweging: Henri Polak, M.E. Greve, Mej. Declercq, F. Kossmann, L. Brummel... De talrijke toehoorders zowel van Zuid als van Noord zullen het gewaardeerd hebben Lode Baekelmans te horen erkennen als ‘de grootste vriend die Nederland ooit heeft gehad’; ook eerde Schmook zijn promotor Stuiveling, als de man die vlak na de oorlog, toen het hard nodig was, te Antwerpen door zijn woord het besef van de heerlijkheid van de Nederlandse taal deed opleven.
Ongetwijfeld zijn alle erepromoties verdiend. Deze des te meer omdat ze in het teken staat van de integratie en omdat ze een man geldt die zonder voorafgaande akademische vorming een levenswerk tot stand bracht dat inderdaad de hoogste akademische distinktie waardig is. Dat hem deze onderscheiding beschoren werd te Amsterdam, heeft hem zichtbaar gelukkig gemaakt. Hij weze er van overtuigd dat vele bekenden een beetje in dit geluk delen en dat ze hem van harte proficiat wensen.
Dr. E. Willekens, Antwerpen