Paco de Lucio en zijn Spaans ballet.
Het toeval wil dat ik voor de tweede maal deze kroniek, gewijd aan ballet in Vlaanderen, moet vullen met een recensie over-Spaanse danskunst.
Na Fiesta Gitana, waarover in nummer 3 een verslag is verschenen, was het enkele maanden later opnieuw een Spaanse groep die een groot aantal Vlaamse steden (met twee ‘uitschieters’, één naar Brussel en één naar Luik) bezocht: van eind februari tot half maart werd opgetreden te Hasselt, Brugge, Melle, Sint-Niklaas, Leuven, Eeklo, Gent, Kortrijk en Antwerpen.
Ditmaal was het de bekende Gentse kunstfotograaf Jean-Marie Bottequin die deze reeks voorstellingen had ingericht van de groep die zich aandiende als Paco de Lucio y su fiesta ballet. Indien Fiesta weer doet denken aan de groep van vóór enkele maanden, houdt hier de vergelijking op. Terwijl deze laatsten zich uitsluitend bepaalden bij de flamenco-(zigeuner)dansen, bracht Paco de Lucio een veel rijkere waaier van Spaanse koreografische kunst.
Deze jonge danser, omringd door vier danseressen, drie dansers, een zangeres en een gitarist, sluit aan bij de estetische opvattingen van groepen of solisten als José Greco, Mariemma, José Torrès, die poogden het patrimonium van de lberische koreografische folklore te verrijken met klassieke danspassen en deze ‘veredelde’ Spaanse dans op te tillen tot een teaterkunst.
Dit alles was al duidelijk in de Romanische Suite waarmee het programma werd ingezet, uitgevoerd door het hele gezelschap. In het daaropvolgend flamenco-nummer, op muziek