lokt’ aan formica, nikkelen autoversiering, aan die opzichtige grote ronde deurknoppen voor glazen warenhuisdeuren. Hij beleeft een, altans voor mij, werkelijk geheimzinnig plezier aan dure kitsch, aan kapotte - zij het dan wel uitvoerig herstelde - dingen, en nu en dan aan elektrisch gerei.
Strikt genomen zijn die moderne platte kontaktdozen zo lelijk ook niet; zeker niet als zij gevijven, ruitsgewijs op een rechte lijn zijn aangebracht. En zo zinloos niet: zodra het paneel is aangesloten staan we in vijfvoudige kommunikatie met elektrische mogelijkheden; en welke?
Van links naar rechts op het afgebeelde paneel: floor-lamp, electric..., electric chair, television en electric toothbrush. Geen van hen is onmisbaar. Rest zelfs een snelle berekening of met deze set wel voldoende kommunikatie verstrekt wordt. Een nieuw zicht geven op een stuk van onze werkelijkheid, dat is toch een van de dingen, die kunst kan uitwerken. Als Engels' werken dat doen, voel ik meteen dat mijn ogen tekort schoten; Engels brengt mij dat, zoals veel kunstenaars van vandaag, heel ironisch onder ogen, hij beleert me, maar ik moet bekennen dat hij gelijk heeft. Engels zegt: het bestaan is de verandering + omgekeerd.
En zo eindigt deze super-commercial met een Chinese wijsheid (‘zijn is veranderen - laat ons veranderen opdat wij zijn’) oud als Zen, aktueel als Mao Tse Toeng.