‘Portretstudie’ door Jozef De Coene.
uitgedacht, geplakt en in gebruik genomen, werden ook al voor het eerst, vezelplaten ingeschakeld, werden nieuwe vloerbekledingen ontworpen, werden bij duizenden radiokasten voor Philips geproduceerd, werden geregeld kunstenaars ingeschakeld om het produkt ook estetisch verantwoord te houden. Dit alles en nog veel meer is het werk geweest van deze man: iemand uit de kleine middenstand afkomstig, iemand die de kans heeft gekregen en die meteen groot heeft gezien. Hij heeft echter ook nogal wat moeilijkheden gekend in zijn leven: stakingen, opkomend syndikalisme, krisis van het ekonomische leven, politieke ontgoocheling, verdachtmaking. Hij wist ze alle te keren, te omzeilen of uit te roeien. Hij is daarom allereerst als mens groot geweest, als kundig leider, als grootziend industrieel, als Vlaming die Europeër werd. Maar Jozef De Coene was ook een artiest. Hij ging niet alleen met de kunstenaars om, hij schakelde niet alleen kunstenaars in zijn bedrijf in (omwille van de artiesten én omwille van het bedrijf) maar hij was zelf, blijkens het getuigenis van zeer velen, iemand die gevoelig was voor al wat schoon was, ook voor al wat geweldig was in de schoonheid. Hij heeft ooit een boek geschreven ‘Ontdekkingstocht’ - gedrukt in zijn eigen uitgeverij ‘De Eikelaar’ - de eik was het simbool van zijn leven en zijn werk. Het verscheen in 1931 op 300 eksemplaren, met houtsneden van Jozef Cantré en met akwarelen van Albert Saverijs. Het is het verhaal van een uitstap (van Kortrijk naar Geluwe) met de tram, tijdens de eerste dagen van de eerste wereldoorlog. Impressionistisch, lyrisch zelfs en af en toe duidelijk poëtisch en plastisch van beelden is zijn taal in dit werk. Streuvels had hem ertoe aangezet deze herinnering op papier te zetten. Zijn ‘Ontdekkingstocht’ is een curiosum.
Zijn schilderijen zijn meer bekend. Met kunstenaars omgaan was zijn lang leven. Legendarisch zijn de trips met de schuit ‘De Waterhoen’, in de jaren dertig, op de Leie en ‘Langs de Vlaamse binnenwateren’: de Van de Woestijnes, Albert Saverijs, Albert Servaes, Valerius de Saedeleer, Cyriel Buysse, Gaston Martens, Herman Teirlinck, August Vermeylen, zijn vriend en medewerker Arthur Deleu - een wonderlijk gezelschap, een even wonderlijk zuildoorbroken gezelschap, dat regelmatig bijeenkwam, waarvan de leden ook geregeld de weg vonden naar Kortrijk en naar De Coenes woning en bedrijf. Hij heeft zelf ook heel veel geschilderd. Het voortreffelijk uitgegeven boek brengt hiervan een overtuigend bewijs: zestien mooi gedrukte kleurplaten geven ons een idee van zijn werk. Het is ontstaan uit een volbloed akademisch klassicisme, met statige faktuur en schuchtere kleuren, doch algauw heeft de ziel in de schilder de bovenhand gekregen en zien wij van De Coene zuiver impressionistisch werk, dat steeds zuiver afbeeldend bleef, maar in de uitvoering, vooral in de speurtocht naar het licht, de lichtinval, de schaduw, de toets kreeg van een persoonlijke interpretatie. Een tijdlang heeft De Coene ook in het spoor van het pointillisme gelopen. De tema's die hij behandelde zijn vooral het landschap geweest, het landschap onder alle seizoenen, het zeegezicht en vooral het portret. Zijn portretten van Streuvels, De Win, Vierin, De Smet, Saverijs e.a. getuigen van een rake visie, maar ook van technische vaardigheid en van doorvoeling in het kunstenaarschap. De Coene eksposeerde herhaaldelijk te Kortrijk, te Brussel, te Antwerpen. Zijn kunst werd geloofd in Franse en Vlaamse bladen. Zijn kreatieve stempel op het kunstleven ten onzent is vanzelfsprekend niet zo groot als dit van een Permeke, een De Smet, een Saverijs zelfs, en toch verdient hij meer dan een pittoreske, dokumentaire benadering.
Uit het hier behandelde boek leren wij overigens ook dat De Coene de kunst, zijn schilderkunst dan in het bijzonder, niet altijd en niet uitsluitend heeft beschouwd als een uitlaat, een verstrooiing in zijn wel zeer drukke beslommeringen, dat hij integendeel