tussen de steden Bielefeld en Hameln. Er is dus geen direkt kontakt met Nederland en Nederlandstaligen. Hier zijn de omstandigheden minder gunstig voor het Nederlands onderwijs als in steden en dorpen nabij de Duits-Nederlandse grens.
Onze leerlingen konden tussen verschillende vakken kiezen, bv. Frans of Nederlands. Achttien dertienjarigen hebben het Nederlands gekozen, maar de meerderheid koos het Frans, wegens het praktisch nut ervan. Niettemin is het aantal leerlingen Nederlands veelbelovend, als men er rekening mee houdt dat het hier om een eerste poging gaat om dit nieuwe schoolvak in te voeren. En dit tamelijk hoog aantal kon ongetwijfeld alleen bereikt worden omdat we konden wijzen op de vriendschapsband tussen onze ‘Realschule’ (die het midden houdt tussen een h.b.s. en u.l.o.) en een partnerschool (u.l.o.) te Rotterdam. Want zulke persoonlijke ontmoetingen zijn noodzakelijk om belangstelling (en zelfs een zekere geestdrift) voor de Nederlandse taal en kultuur te wekken in Duitsland.
Vanaf het begin was het onderwijs in de Nederlandse taal meer een ‘verkwikkende bezigheid’ dan een moeilijk werk. Er werd veel gelachen. Zo vonden onze leerlingen bv. het Nederlandse woord ‘lichaam’ nogal komisch, wegens de klankverwantschap met het Duitse ‘Leichnam’ (lijk). Het is dus zeker niet overbodig te vermelden dat niet alleen de leraars Duits in het Nederlandse taalgebied te kampen hebben met de beruchte klankverwante woorden met verschillende betekenis, maar dat deze ook voor Duitse leerlingen het aanleren van het Nederlands bemoeilijken.
Aanvankelijk werd de neiging gekonstateerd om Nederlandse woorden op zijn Engels te gaan uitspreken (bv. we, te maken, ik was, laat, later, hoe, enz.). Ook bepaalde ‘patterns’ van de Engelse zinsbouw staken de kop op. Maar later werd de gelijkenis Engels-Nederlands een grote hulp (bv. groter dan - taller than). Buitengewoon moeilijk voor onze jongens was de spelling: de klinkers worden verdubbeld als de klank lang is. Maar deze regel is slechts geldig voor een gesloten lettergreep; in een open lettergreep schrijft men over 't algemeen maar één klinker!
Het feit dat het Nederlands en het Duits nauw met elkaar verwante talen zijn, is voor het onderwijs zeer belangrijk. Aan de ene kant is het mogelijk de vreemde taal dikwijls te vergelijken met de moedertaal en deze laatste daardoor zelfs beter te leren kennen, en aan de andere kant is de leerling relatief vlug in staat teksten in de vreemde taal te lezen.
Na twaalf maanden kan ik natuurlijk nog niet stellen dat het eksperiment Nederlands een sukses is. Daarvoor is die periode al te kort. Maar ik kan wel konstateren dat het twaalf maanden geleden gloednieuwe schoolvak nu al een deel van het dagelijks schoolleven geworden is. Schriftelijke oefeningen, cijfers, enz. tonen aan dat er reeds geen groot verschil meer bestaat tussen het onderwijs in het Nederlands en dat in het Frans.
Jürgen Sudhölter, Lemgo