in de rand
andré demedts ● kortrijk
Nu reeds moeten wij de XXIe Frans-Vlaamse Kultuurdag voorbereiden. Laten wij alvast de datum noemen: 25 augustus 1968 te Waregem. In de voormiddag zal er opnieuw in sekties vergaderd worden om te overleggen wat er gedaan kan worden om de bestaande initiatieven uit te breiden en nieuwe tot stand te brengen. Verleden jaar zijn de belangstellenden in onderwijs, toneel, pers, radio en televisie, volkskunde en toerisme, ekonomie en jeugdwerking afzonderlijk bijeengekomen. Gespecialiseerde werkgroepen hebben zich ingespannen om de besluiten van die vergaderingen konkreet uit te werken en hebben resultaten behaald, die zonder hun toewijding niet te bereiken waren. Het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ kan wel voor de onmisbare koördinatie instaan, inlichtingen verschaffen, ook in de meeste gevallen voor financiële steun zorgen, maar het kan onmogelijk alles zelf organiseren. Het zou over een vrijgestelde moeten beschikken en daar is geen vooruitzicht op, tenzij er van officiële zijde of door de edelmoedigheid van een partikulier in voorzien zou worden.
Dit jaar zullen er een paar nieuwe sektievergaderingen bijkomen: familiekunde en literatuur. Daarvoor werd de medewerking van bevoegde en aktieve krachten toegezegd. Gaarne zouden wij ook een afdeling overheidspersonen rijker worden. Met dat doel werd in het vorige nummer van ‘Ons Erfdeel’ een oproep gedaan. Maar tot onze spijt hebben wij geen enkele reaktie ontvangen. Wij zijn er niettemin van overtuigd dat er tientallen mensen zijn die zich voor de een of andere taak zouden inzetten, als zij ertoe konden komen zich kenbaar te maken. Wat verhindert hun dat te doen? Een aarzeling die uit bescheidenheid voortkomt, het vermoeden dat het op hen niet aankomt? Nochtans is dat wel het geval. Wij hebben het reeds geschreven dat onze beweging slechts zal slagen als iedereen die helpen kan, ook helpen wil en overheid en volk te zamen werken.
Wij bezitten in Nederland en België honderden kulturele organisaties en verenigingen van de meest uiteenlopende aard. Namen noemen zou namen vergeten zijn en daarom zullen wij het niet wagen. Zou het te veel gevraagd zijn dat ieder van die kringen een Frans-Vlaming als erelid zou aanvaarden? Het zou moeten gebeuren zonder verplichtingen van zijn kant. Sommigen onder die ereleden zouden na enige tijd misschien verkiezen gewoon lid te worden, met de verplichtingen die erbij behoren en eindelijk zou een geregeld kontakt wellicht de Frans-Vlaamse leden ertoe aanzetten zelf een Frans-Vlaamse afdeling van bepaalde kulturele organisaties op te richten.
Er zijn veel mogelijkheden. Ze moeten besproken worden, maar met de overtuiging dat het niet bij woorden mag blijven. Verleden jaar werden de sektievergaderingen te Waregem door ruim honderd vijftig belangstellenden bijgewoond. Nu zouden er ten minste drie sekties en honderd aanwezigen meer moeten zijn.