Ons Erfdeel. Jaargang 11

[p. 2]

[Nummer 3]

de volledige overheveling van de franstalige afdeling van de katolieke universiteit van leuven naar het hart van wallonië
dr. m. van haegendoren ● heverlee ● leuven

1. Grepen uit het verleden.

De Leuvense universiteit was onder het Ancien Régime (1426-1798) veel minder dan men vermoedt een zuiver kerkelijke aangelegenheid. Kerkelijk was zij alleen in geloofsaangelegenheden maar verder hing zij grotendeels af van het wereldlijke gezag. Ofschoon er te Leuven, zoals destijds aan alle universiteiten, in het Latijn werd gedoceerd, beschouwde men Leuven in de romaanse kontreien van de toenmalige Nederlanden als een ‘Dietse’ universiteit en dit was één van de motieven voor de oprichting van een universiteit te Dowaai in 1562.

Niet alle katolieke universiteiten ressorteren onder het Episkopaat en de Kerk voorziet voor katolieke universiteiten alleen pauselijk zeggenschap voor teologie en kerkelijk recht. De Nederlandse Katolieke universiteit te Nijmegen is niet bisschoppelijk. Heropgericht in 1835 werd Leuven wel ‘de universiteit van de Belgische bisschoppen’. In het kader van de algemene politiek van het Belgisch episkopaat was Leuven tot voor kort en is de Franse afdeling (nadat twee jaar geleden beide sekties betrekkelijk autonoom werden) nog steeds een steunpilaar van de katoliek-konservatieve strekkingen. De gedachte van een territoriale verdubbeling werd reeds geopperd door Kard. Mercier die toch wel als een Belgisch unitair patriot mag worden beschouwd! Overigens dreigden de Leuvense franstalige hoogleraren zelf in 1962 Leuven te zullen verlaten mocht de nieuwe taalregeling aan de présence française te Leuven geen geprivilegieerde positie verschaffen (wat dan inderdaad door de Kardinaal werd opgelegd aan de Vlaamse C.V.P. die hierin toegaf).

Een aanzienlijk aantal Waalse hoogleraren (de groep ‘Communauté française’ van prof. Maisin), het franstalig wetenschappelijk personeel (OCAL = organisation des chercheurs et assistants de Louvain), vele Waalse politici en hogere geestelijken aanvaarden de overplaatsing naar Wallonië in het Waals belang. De Waalse socialisten gaan ermee akkoord. In de Waalse kristelijk-demokratische kringen rijzen ook stemmen op in die richting. Te noemen valt nog de groep van Waalse intellektuelen ‘Wallonië '85’ enz. Er bestaat echter wel Waalse oppositie tegen het voor Wallonië afgelegen taalgrensgebied Ottignies, tegen de overplaatsing naar Brussel en tegen een verspreiding van de Franse sektie over meerdere kampussen.

Toen het na de splitsing van de fakulteiten en vanwege het beperkt aantal zieken te

[p. 3]

le transfert complet de la section française de l'université de louvain au coeur de la wallonie
dr. m. van haegendoren ● heverlee ● louvain

1. Regards sur le passé.

Sous l'Ancien Régime (1426-1798), l'Université de Louvain fut, beaucoup moins qu'on ne le croit, une affaire purement ecclésiastique. Elle n'était ecclésiastique qu'en ce qui concernait les affaires religieuses mais, pour le reste, elle dépendait dans une très large mesure du pouvoir laïque. Bien qu'on y enseignât en latin (comme ce fut le cas, jadis, dans toutes les universités), on considérait Louvain, situé dans la partie romane des Pays-Bas d'alors, comme une université ‘thioise’. Ce fut d'ailleurs un des motifs qui inspira la création d'une université à Douai en 1562.

Toutes les universités catholiques ne ressortissent pas à l'Episcopat. L'Eglise ne stipule un droit de regard papal qu'en matière de théologie et de droit canon. L'université catholique néerlandaise de Nimègue n'est pas épiscopale. En revanche, rétabli en 1835, Louvain devint ‘l'université des évêques belges’.

Dans le cadre de la politique générale pratiquée par l'Episcopat, Louvain fut, jusqu'à il y a peu de temps, un pilier sur lequel s'appuyèrent les tendances catholiques conservatrices. La section française en est toujours un depuis que les deux sections devinrent relativement autonomes, voici deux ans. L'idée d'un dédoublement territorial fut déjà avancée par le cardinal Mercier que l'on peut tout de même considérer comme un patriote unitaire belge. Par ailleurs, les professeurs francophones de Louvain eux-mêmes menacèrent, en 1962, de quitter Louvain si le nouveau règlement linguistique n'allait pas procurer à la présence française à Louvain une position privilégiée (ce qui, dans la suite, fut effectivement imposé par le cardinal au PSC flamand qui lui donna satisfaction sur ce point). Un nombre considérable de professeurs wallons (le groupe ‘Communauté française’ du professeur Maisin), le personnel scientifique francophone (OCAL: organisation des chercheurs et assistants de Louvain), de nombreux politiciens et hauts dignitaires ecclésiastiques wallons acceptent le transfert en Wallonie dans l'intérêt wallon. Les socialistes wallons y sont également favorables. Dans les milieux socio-chrétiens wallons, des voix s'élèvent dans le même sens. Il faut signaler également à ce propos le groupe des intellectuels wallons ‘Wallonie '85’ etc.

Il existe toutefois une opposition wallonne à la région d'Ottignies, située trop près de la frontière linguistique et trop éloignée par rapport à la Wallonie, de même qu'il existe une

[p. 4]

Leuven onmogelijk bleek daar twee valabele akademische ziekenhuizen te hebben en het overigens ondenkbaar werd dat Vlaamse zieken nog langer zouden verzorgd worden door medici die hun taal niet verstaan, waren de professeurs de médecins de eersten om Leuven te willen verlaten. Zij zochten echter geen Waals noodgebied op maar de rijkste buurt van de Brusselse agglomeratie. Men raadt dadelijk waarom!

2. De Vlaamse volkswil.

Er hoeft niet aan herinnerd te worden dat de Belgische Staat tot omstreeks 1930 een franstalige staat was met een nederlandssprekende meerderheid van de bevolking.

Dit was alleen mogelijk omdat in deze bourgeois-staat de sociaal-ekonomisch machtigen in Vlaanderen (3% van de bevolking) de Franse taal als status- en klassetaal hanteerden. De sociale gevolgen van deze sociale taalgrens zijn overbekend.

Een van de essentiële eisen van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd betrof dus steeds het afdwingen van Nederlandstalig hoger onderwijs. De Vlaamse bevolking wilde ook over eigen kaders beschikken, vooral ter wille van haar ekonomische welvaart die tot voor kort inderdaad een grote achterstand boekte.

Verstandige franstaligen kunnen dat begrijpen maar zij kunnen dat wellicht niet ‘aanvoelen’. De franstaligen in Kanada kunnen het wél aanvoelen!

Evenals de Tsjechen hun vrijheidsnationalisme toespitsten op het afdwingen van een Tsjechische universiteit te Praag, streden de Vlamingen vanaf omstreeks 1900 voor Nederlandstalig hoger onderwijs! Zij hadden in dit opzicht het gehele Belgische Establishment tegen zich en het Episkopaat was steeds een van de steunpilaren van dit Establishment.

Uit dit alles volgt dat het Vlaamse volk in zijn brede lagen ook de gewone arbeider en boer - beter en vroeger dan waar ook ter wereld - gingen beseffen dat de universitaire kwesties de welstand van de gehele gemeenschap raken.

De Vlaamse studentenbeweging was vanaf haar ontstaan in de 19e eeuw steeds gericht op het algemeen volksbelang!

Deze sensibiliteit van de Vlamingen bereikte enkele malen een hoogtepunt, een kookpunt nl. vóór 1914, in 1922-23 en 1929-30 bij de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit, in mei-juni 1966 nadat de Belgische bisschoppen in hun bijzonder autoritaire Verordening Leuven-Frans als koloniserend eiland in Vlaanderen wilden handhaven en nu onlangs (januari-februari revolte) toen Leuven-Frans hooghartig staande hield te Leuven te willen blijven in naam van deze Verordening.

Intussen hebben om te beginnen Mgr. De Smedt, bisschop van Brugge, en na hem de andere bisschoppen van de Vlaamse bisdommen zich gedistancieerd van de betwiste Verordening.

Een andere faktor sensibiliseerde de Vlaamse massa voor de volledige overplaatsing (de dekolonisatie) nl. het feit dat de vrije universiteiten praktisch volledig leven van staatssubsidies. Naast de bisschoppelijke inrichtende macht is het werkende volk nu de ‘betalende macht’ geworden!

Maandenlang hebben de Vlamingen (met de Akademische Overheid van Leuven-Nederlands voorop) gepoogd dit alles door dialoog en overreding te doen aanvaarden.

De grote nationale betoging te Antwerpen op 5 november 1967 werd bedoeld als een vreedzame en demokratische waarschuwing. Het mocht niet baten.

De koppige reaktionaire houding van Leuven-Frans werd daarbij gesteund door de grote franstalige Brusselse pers, vooral door de aartskonservatieve La Libre Belgique.

De recente eksplozie was een unieke gebeurtenis in de politieke geschiedenis van België, en voor het buitenland, alleen ingelicht door het officiële België, een onverwachte gebeurtenis.

Uniek vanwege de algemeenheid, de eendracht van de Vlamingen! Het waren de Vlaamse studenten, de Vlaamse jeugd, de Vlaamse hoogleraren en wetenschapslui, de Vlaamse niet-politieke organisaties die deze strijd voerden. Door het feit dat katolieken, socialisten,

[p. 5]

opposition au transfert à Bruxelles et à l'essaimage de la section française dans plusieurs centres d'implantation.

Lorsqu'après la scission des facultés, il apparut impossible d'établir à Louvain deux cliniques académiques valables à cause du nombre restreint des malades et lorsqu'en plus, il devint impensable d'y confier des malades flamands à des médecins incapables de comprendre la langue de ces derniers, les professeurs de médecine furent les premiers à vouloir quitter Louvain. Ils ne cherchèrent pas pour autant à s'établir dans une région wallonne en difficulté mais ils visèrent le quartier le plus riche de l'agglomération bruxelloise. On devine tout de suite pourquoi!

2. La volonté populaire flamande.

Il est inutile de rappeler que l'Etat belge fut, jusqu'en 1930 à peu près, un état francophone avec une population en majorité néerlandophone.

Cette situation ne fut possible que parce qu'au sein de cet état bourgeois, les puissances socio-économiques se servaient en Flandre (où elles ne totalisaient que 3% de la population) de la langue française comme d'une langue d'élite et de classe. On ne connaît que trop les conséquences sociales de cette frontière socio-linguistique.

Une des exigences essentielles de la lutte d'émancipation flamande fut donc toujours l'obtention d'un enseignement supérieur d'expression néerlandaise. La population flamande voulut en outre disposer de ses propres cadres en raison surtout de sa prospérité économique qui, jusqu'à tout dernièrement, accusait encore un retard considérable.

Des francophones intelligents sont à même de comprendre cela mais ils sont peut-être incapables de le ‘ressentir’. Les francophones au Canada, eux, le peuvent.

Tout comme les Tchèques concentrèrent leur lutte libératrice nationaliste autour de l'exigence de la création d'une université tchèque à Prague, les Flamands luttèrent, dès 1900 environ, en faveur de l'enseignement supérieur néerlandophone. Tout ‘l'Establishment’ belge leur fut opposé sur ce point et l'Episcopat constitua toujours un des piliers de ce même Establishment.

Il résulte de tout cela que le peuple flamand, dans ses larges couches et jusqu'à ses ouvriers et paysans, comprit mieux et plus vite que partout ailleurs dans le monde que les questions universitaires concernent la communauté entière.

Le mouvement estudiantin flamand s'orienta, dès son origine au 19ième siècle, en fonction de l'intérêt du peuple entier!

Cette sensibilité des Flamands atteignit quelques fois un point culminant, un point d'ébullition, notamment avant 1914, en 1922-23 et en 1929-30 lors de la lutte pour la néerlandisation de l'Université de Gand; ensuite en mai-juin 1966 après le mandement particulièrement autoritaire des évêques belges qui voulaient maintenir Louvain français en Flandre comme une île colonisatrice; enfin récemment (la révolte de janvier-février 1968) au moment où Louvain français réaffirma orgueilleusement sa détermination de rester à Louvain, s'en référant ainsi à ce même mandement. Les évêques flamands, à commencer par Mgr. De Smedt, évêque de Bruges, se sont depuis lors distanciés de ce mandement fort contesté.

Un autre facteur sensibilisa la masse flamande en faveur du transfert complet (la décolonisation): le fait que les universités libres vivent à peu près complètement des subsides de l'Etat. A côté du pouvoir organisateur épiscopal, la population active est maintenant devenue le ‘pouvoir payant’!

Des mois durant, les Flamands et, en tête, l'Autorité Académique de Louvain néerlandais ont essayé de faire accepter tout cela par le dialogue et la persuasion.

La grande manifestation nationale organisée à Anvers le 5 novembre 1967 fut conçue comme un avertissement pacifique et démocratique. Celui-ci ne servit à rien!

L'attitude réactionnaire têtue de Louvain français fut soutenue par la grande presse francophone bruxelloise surtout par ‘La Libre Belgique’ ultra-conservatrice.

L'explosion récente fut un événement unique dans l'histoire politique de la Belgique. Ce fut un événement inattendu pour l'étranger, uniquement informé par la Belgique officielle. L'événement fut unique à cause de l'unanimité, de l'union des Flamands! Ce furent les étudiants flamands, la jeunesse flamande. les professeurs et chercheurs flamands, les

[p. 6]

een gedeelte van de liberalen, Vlaams-nationalisten en kommunisten eendrachtig streden was het een kinderspel voor behendige journalisten om, naargelang het in hun kraam paste, deze strijd voor te stellen als racistisch, kommunistisch, anti-godsdienstig of progressief-katoliek. Hij was dit alles tegelijk of liever essentieel niets van dit alles, alleen een demokratische vloedgolf van een volk dat tegen kolonisering strijdt.

Van Vlaamse zijde was de strijd geweldloos. De Overheid maakte het land echter gedurende weken tot een politie-staat.

De rijkswacht ‘beschermde’ geen goederen en personen maar trad eenvoudig agressief en repressief op met een nooit geziene brutaliteit en met metoden van intimidatie, verklikking, omkoperij enz. in de zuiverste stijl van een fascistische politie-staat.

Dit alles werd vooral gewild door de autoritaire gerichte leider van de reaktionaire ‘parti pour la liberté et le progrès’, de Diesterse schoenfabrikant O. van Audenhove.

Deze politikus had reeds enkele maanden geleden voor de Londense BBC verklaard dat men er meer had moeten ‘neerschieten’ na de oorlog, hiermee doelende op sommige Vlamingen die zich inderdaad tijdens de oorlog hadden laten misleiden door de ‘antibolchevistische’ Duitse propaganda.⁽¹⁾

Hij is de man die er kennelijk naar streeft met zijn partij een regime te vestigen vergelijkbaar met het Griekse militair autoritair bestel.

(1) De statistieken tonen aan dat de kollaboratie met het nazi-regime even groot was in het Franstalig gedeelte van België als in Vlaanderen.

3. De positie van Leuven-Frans in de algemene kontekst van de Belgische wetgeving.

Het is normaal dat in een tweetalig land een wettelijke regeling voor het taalgebruik wordt getroffen.

Principieel bestaan er dan twee mogelijkheden: ofwel een algemeen verspreide tweetaligheid ofwel de homogeniteit en de integriteit van de twee taalgebieden. In België werden vóór de oorlog door de kwasi-unanieme parlementaire volkswil taalwetten aangenomen op basis van het beginsel van de eentaligheid van beide landstreken. Het waren destijds en overigens nu nog de Walen die het beginsel van de eentaligheid eisten. Zij waren en blijven afkerig van de verplichting van de kennis van beide landstalen bv. in overheidsdienst.

De definitieve taalregeling zoals ze in België tot stand kwam voorziet tevens gelijke rechten voor beide gemeenschappen te Brussel. Het hoofdstedelijk gebied vormt in kultureel opzicht immers geen ‘derde macht’ maar moet fungeren als verzamelpunt en bindteken. Walen en Vlamingen moeten er zich thuisvoelen. Brussel is historisch en integraal een Vlaamse stad maar in tegenstelling tot zoveel chauvinistische bewegingen, strijdt de Vlaamse beweging niet voor een herovering van Brussel. Het zgn. ‘impérialisme flamand’ t.a.v. Brussel betekent niet meer dan dat de Vlamingen Brussel als eerlijk gedeeld domein willen erkend zien. De integrale verfransing van de hoofdstad, die sommigen via sociaalekonomische druk nastreven, zou Brussel als hoofdstad onmogelijk maken en het voortbestaan van België in het gedrang brengen.

In 1962-63 werd het Belgisch parlement het er over eens, ook weer met een indrukwekkende meerderheid, dat de taalgrens wettelijk en definitief zou worden vastgelegd (zoals dat b.v. in Zwitserland het geval is).

De kulturele homogeniteit en de integriteit van beide landstreken en de gelijke rechten te Brussel zijn dus geen Vlaamse, maar een wettelijke (ofschoon niet altijd feitelijke) Belgische realiteit.

De katolieke franstalige universiteit te Leuven is de enige instelling die hierop een uitzondering uitmaakt. Zij is een anachronisme. Dan rijst de vraag: kan hier de uitzondering niet de regel bevestigen of moet deze Hoge Uitzondering ook aan de regel worden onderworpen?

Hierbij moet worden aangestipt dat het rijksuniversitair onderwijs wel aan de regel onderworpen is.

[p. 7]

organisations apolitiques flamandes qui menèrent la lutte. Puisque des catholiques, des socialistes, une partie des libéraux, des nationalistes flamands et des communistes luttèrent ensemble, des journalistes habiles n'eurent aucune peine à qualifier cette lutte, tout à leur convenance, de raciste, de communiste, d'antireligieuse ou de catholique progressiste.. Elle fut tout cela en même temps ou plutôt, essentiellement, rien de tout cela. Elle ne fut qu'un raz de marée démocratique d'un peuple qui lutte contre la colonisation. La lutte fut pacifique du côté flamand. Toutefois, pendant des semaines, le Pouvoir transforma le pays en un état policier.

La gendarmerie ne ‘protégea’ ni les biens ni les personnes mais sévit d'une façon purement agressive et répressive, étalant une brutalité inédite et des méthodes d'intimidation, de dénonciation et de corruption dans le style le plus pur d'un état policier fasciste.

Tout ceci fut surtout voulu par le leader autoritaire du P.L.P. réactionnaire (‘parti pour la liberté et le progrès’!), le fabricant de souliers diestois, O. van Audenhove.

Ce politicien avait déjà déclaré, il y a quelques mois, devant la BBC qu'on aurait dû en fusiller plus après la guerre, visant ainsi certains Flamands qui s'étaient effectivement laissé égarer par la propagande ‘bolchévique’ allemande.⁽¹⁾

Il est l'homme qui tend probablement à instaurer avec son parti un régime comparable au régime autoritaire des militaires grecs.

(1) Les statistiques prouvent que la collaboration avec le régime nazi fut aussi éleveée en Belgique francophone qu'en Flandre.

3. La position de Louvain français dans le contexte général de la législation belge.

Il est normal qu'au sein d'un pays bilingue, un règlement légal soit élaboré en matière d'emploi des langues.

Il existe, en principe, deux possibilités: ou bien un bilinguisme généralisé et complet, ou bien l'homogénéité et l'intégrité des deux régions linguistiques. En Belgique, avant la guerre, la représentation parlementaire, reflétant la volonté populaire, vota, à la quasiunanimité, des lois linguistiques fondées sur le principe de l'unilinguisme des deux communautés.

A l'époque, ce furent les Wallons qui exigèrent ce principe de l'unilinguisme (ce sont eux aussi qui l'exigent toujours). Ils répugnèrent et ils répugnent encore à l'obligation de connaître les deux langues nationales par exemple dans les services publics.

Le règlement linguistique définitif, tel qu'il s'élabora en Belgique, octroie, en plus, des droits égaux aux deux communautés, à Bruxelles.

La région de la capitale ne constitue d'ailleurs pas une ‘troisième puissance’ au point de vue culturel. Elle doit servir de point de convergence et de trait d'union. Wallons et Flamands doivent s'y sentir chez eux.

Vu historiquement, Bruxelles est une ville intégralement flamande. Cependant, contrairement à tous les mouvements chauvins, le Mouvement flamand ne lutte pas en faveur d'une reconquête de Bruxelles. Le soi-disant ‘impérialisme flamand’ à l'égard de Bruxelles ne signifie rien de plus que le désir des Flamands de voir reconnaître Bruxelles comme un domaine honnêtement partagé. La francisation intégrale de la capitale que d'aucuns poursuivent par le biais de pressions socio-économiques, rendrait Bruxelles impossible en tant que capitale et mettrait en cause la survie de la Belgique.

En 1962-63, le parlement belge se prononça, à une majorité impressionnante, en faveur d'un clivage légal et définitif de la frontière linguistique (comme c'est le cas en Suisse par exemple).

L'homogénéité culturelle et l'intégrité des deux régions nationales ainsi que les droits égaux à Bruxelles ne sont donc pas une exigence flamande mais bien une réalité légale belge (quoique ce ne soit pas toujours une réalité de fait).

L'université catholique francophone de Louvain est la seule institution qui fasse exception à la règle. Elle est un anachronisme. La question se pose: ‘L'exception saurait-elle ici confirmer la règle ou cette Haute Exception doit-elle être soumise, elle aussi, à la règle?’ Il faut mentionner à ce propos que l'enseignement universitaire de l'Etat est bel et bien soumis à la règle.

[p. 8]

4. De overplaatsing van Leuven-Frans als Vlaamse en als sociaal-demokratische eis.

Gezien vanuit Leuven zelf dient de vraag te worden gesteld of de aanwezigheid in één agglomeratie van ± 60.000 inwoners van twee universiteiten met ieder ± 15.000 à 20.000 studenten (in een nabije toestand) wel verantwoord is? Beide afdelingen zijn immers de fakto autonoom geworden en het is de Franse afdeling die zich op de meest autonome manier gedraagt, los van de unitaire Raad van Beheer.

Alle onbevooroordeelde deskundigen zullen aanvaarden dat, afgezien van het taalaspekt, hier een zwaar probleem rijst.

Men moet deze moeilijkheid niet vanuit de sterren maar ter plaatse bestuderen en hierbij in het oog houden dat de franstalige hoogleraren, die de gasten zijn, zich gedragen als de heren, als de meesters en er mee voortgaan de Vlamingen als de minderen te beschouwen.

In zekere zin stemt dat met de werkelijkheid overeen: de Vlaamse hoogleraren zijn doorgaans niet de oudsten en de rijksten vanwege de algemeen Vlaamse achterstand.

Van een werkelijk samenleven van franstaligen en Vlamingen is er te Leuven geen sprake. Dit wordt door iedereen erkend. Het is een twist tussen twee gezinnen in één woning. Zij kunnen wel vrienden worden als ze niet in dezelfde huiskamer zouden moeten leven.

Belangrijker dan alleen vanuit Leuven bekeken is de kwestie een algemeen Vlaamse en Belgische aangelegenheid.

De twee Belgische gemeenschappen hebben ieder hun zelfbewustzijn verworven en affirmeren het van dag tot dag sterker: de Walen vanuit hun regressief-ekonomische situatie, de Vlamingen vanuit hun algemene achterstand en de achterstelling die zij nog steeds ondergaan door toedoen van de frankofone Brusselse centralistische machten.

Het federalisme is een feit geworden in de Belgische mentaliteit en in de politieke praktijk.

Of dit geestelijke feit ook juridisch zal worden gestruktureerd blijft in dit opstel een open vraag. Zeker echter is het dat de herstrukturering van België in federalistische zin tevens betekent dat én Wallonië én Vlaanderen in andere opzichten een meer demokratische koers zouden volgen dan nu het geval is. Het konservatieve Brusselse element verhindert zulks via de unitaire struktuur van het partijwezen.

De frankofone Brusselse bovenlaag wil kost wat kost haar greep op het land handhaven en daarom moet het Brusselse gebied ook territoriaal worden uitgebreid.

Nu reeds vertegenwoordigt Brussel met 11% van de inwoners van dit land 30 à 40% van het machtspotentieel in financieel en intellektueel opzicht. Deze toestand is niet gezond en stelt België er aan bloot Bruxeiles et le désert belge te worden!

Het verzet tegen de Brusselse machtswellust, ziedaar wat de franstalige Brusselse pers heet: l'impérialisme flamand.

Leuven ligt slechts 20 km van de rand van het Brussels gebied! De franstalige Brusselse machthebbers proklameren het officieel als hun doel een groot stuk Vlaams gebied te annekseren... te koloniseren!

Hieraan medewerken is het doel van de Franse Leuvense universiteit. Zij wil te Leuven aanwezig blijven en zich tevens vestigen in het Brusselse met een symbolische inplanting even bezuiden de taalgrens in Waver-Ottignies. De rektor magnificus uitte zelfs de wens dat de Nederlandstalige afdeling zich voor haar ekspansie deels in de ‘Vlaamse provincie’ zou vestigen om te Leuven plaats te maken voor de franstaligen en de franstalige gezagdragers van Leuven-Frans spreken openlijk van le Triangle du Très Grand Bruxelles en van de gedeeltelijke overplaatsing van Leuven-Frans naar Brussel ‘comme point d'appui contre l'impérialisme flamand’.

Is het Vlaamse verzet een ‘Blut und Bodem’-stelling? Neen, geen enkel volk ter wereld zou een dergelijke aanslag aanvaarden.

Dit Très Grand Bruxelles zou ‘op de wip’ zitten (fédéralisme à trois) én Vlaanderen én Wallonië blijven minoriseren en... beide landsdelen tegen mekaar uitspelen!

Het is wel typisch dat het dezelfde unitaristische politikus is, de heer Houben, die de gedeeltelijke overplaatsing van Leuven-Frans naar Brussel wil verkrijgen onder de dekmantel van de openstelling van geheel Brabant én tevens de decentralisatie voorstelt waarbij

[p. 9]

4. Le transfert de Louvain français: une exigence flamande et socio-démocratique.

Vue de Louvain même, la question qui se pose est celle de savoir si la présence de deux universités totalisant chacune de 15.000 à 20.000 étudiants (dans un proche avenir), est justifiable au sein d'une seule agglomération comptant quelque 60.000 habitants. Les deux sections sont en effet devenues autonomes de facto et c'est la section française qui se conduit de la façon la plus autonome, détachée du Conseil d'Administration unitaire.

Tous les spécialistes exempts de préjugés, admettent que, mis à part l'aspect linguistique, un problème difficile surgit ici.

On ne doit pas étudier ce problème du haut des étoiles mais sur place. A cet égard on ne peut pas perdre de vue que les professeurs francophones, qui sont les ‘hôtés’, se conduisent en seigneurs et en maîtres et qu'ils continuent à considérer les Flamands comme leurs inférieurs.

Ceci est, d'une certaine manière, conforme à la réalité: en général, les professeurs flamands ne sont ni les plus âgés ni les plus riches par suite du retard flamand global.

Il n'est pas question d'une cohabitation effective des francophones et des Flamands à Louvain. Tout le monde le reconnaît. On assiste à une querelle qui oppose deux ménages de condition sociale différente à l'intérieur d'une seule maison. Ceux-ci pourraient devenir amis s'ils n'étaient pas obligés de vivre dans une même maison.

La question, débordant le cadre de Louvain, est une affaire flamande et belge.

Les deux communautés belges ont pris chacune conscience d'elles-mêmes et l'affirment de plus en plus nettement: les Wallons à partir de leur situation économique régressive, les Flamands à partir de leur retard généralisé et des préjudices qu'ils subissent toujours par l'action des pouvoirs centralisateurs bruxellois d'obédience francophone.

Le fédéralisme est devenu un fait dans la mentalité belge comme dans la pratique politique. Si ce fait, déjà présent dans les esprits, sera un jour structuré juridiquement, voilà ce qui reste une question ouverte dans les limites de cet article. Il est certain toutefois que la restructuration de la Belgique dans une optique fédéraliste signifie en même temps que la Wallonie et la Flandre emprunteraient, à maints égards, une voie plus démocratique que celle qu'elles suivent actuellement. L'élément bruxellois y fait obstacle par le biais de la structure unitaire des partis.

La couche sociale supérieure du Bruxelles francophone veut coûte que coûte maintenir son emprise sur le pays et c'est la raison pour laquelle la région bruxelloise doit s'étendre au point de vue territorial.

Bruxelles, totalisant 11% des habitants de ce pays, représente dès à présent de 30% à 40% du potentiel financier et intellectuel. Cette situation n'est pas saine et elle menace la Belgique de se voir transformée en Bruxelles et le désert belge!

L'impérialisme flamand, voilà comment la presse francophone bruxelloise appelle la résistance contre la volonté de puissance bruxelloise.

Louvain ne se trouve qu'à 20 km de la périphérie bruxelloise! Les puissances francophones bruxelloises proclament officiellement leur but d'annexer... de coloniser un gros morceau de territoire flamand!

Y collaborer, voilà ce que se propose l'université française de Louvain. Elle veut maintenir sa présence à Louvain et s'établir en même temps dans la région bruxelloise tout en admettant une implantation symbolique à Wavres-Ottignies, un peu au sud de la frontière linguistique. Le recteur magnifique exprima même le voeu de voir l'expansion de la section néerlandaise se faire partiellement dans la ‘province flamande’ au profit du maintien de la section française à Louvain. Les autorités francophones parlent ouvertement du Triangle du Très Grand Bruxelles et d'un transfert partiel de Louvain français à Bruxelles ‘comme point d'appui contre l'impérialisme flamand’. La résistance flamande s'inspiret-elle de la thèse ‘Blut und Bodem’? Aucunement! Aucun peuple du monde entier n'admettrait un tel attentat.

Ce Très Grand Bruxelles se trouverait ‘sur la balançoire’ et continuerait à minoriser aussi bien la Flandre que la Wallonie tout en faisant s'affronter entre elles les deux régions nationales.

Il est à cet égard significatif que c'est le même politicien unitaire, M. Houben, qui veut

[p. 10]

in het kleine België de staatsmacht voor mineure kwesties zou overgedragen worden aan de 9 of 11 provincies! Vlaanderen en Wallonië zouden alzo, feodaal verdeeld, machteloos staan!

De stedebouwkundige uitbreiding van deze Brusselse megalopolis zou volledig in de handen liggen van kapitalistische Immobilières, zodanig dat de lagere stand er vanwege de dure grond niet wonen kan... en niet kiezen kan. Zodoende zou dit grote-Brussel een reaktionair verkleind Belgique de Papa blijven tegenover Vlaanderen en Wallonië! Van zodra er gehoopt werd op ruimere inplantingen van Leuven-Frans aan de Brusselse rand (Woluwe) hebben de haaien van de grondspekulatie zich reeds op grote stukken Vlaams grondgebied geworpen!

Het is een publiek geheim dat het deze financiële groepen zijn die de antivlaamse kampagnes te Brussel financieren. Men bestrijdt ons door het verkwanselen van ons eigen grondgebied.

Uit dit alles volgt dat wij geen genoegen kunnen nemen met een eenvoudige wettelijke ‘taalregeling hoger onderwijs’ die immers niet zou verhinderen dat Leuven-Frans zich in het officieel tweetalige Brussel vestigt maar in feite door de aan te leggen residentiële wijken een stuk Vlaams-Brabant ‘koloniseert’.

Het gaat er dus nu vooral om dat Leuven-Frans niet gedeeltelijk naar Brussel noch naar de taalgrens (voorstel Eyskens) wordt overgeplaatst!

De overplaatsing op de taalgrens (Hamme-Mille en Nethen), volgens het ‘plan Eyskens’, zou de verfransing van geheel het Leuvense gebied niet verhinderen. Het gordijn van het Meerdaalwoud tussen beide kampussen kan niet beletten dat de rendentiële wijken van franstaligen zich in het Leuvense uitbreiden. Door de autosnelweg Brussel-Luik met de beruchte ‘Autoroute des professeurs’ er op aangeschakeld, wordt via dit plan, in een andere vorm, de funeste Triangle du Très Grand Bruxelles gerelaiseerd. Het is een Vlaams en een Belgisch belang eender welke ‘opstapeling’ in 's lands centrum te vermijden, willen (ook op andere gebieden) de werkende mensen in Vlaanderen en in Wallonië aan hun trekken komen.

Het is op dit punt dat de Vlaamse eisen sociaal-demokratische eisen zijn. Wij verzetten er ons tegen dat in Vlaams-Brabant een sociale taalgrens tot stand komt waarbij de kleine Vlaamse man de mindere wordt of geëkspulseerd wordt. Wij verzetten ons tegen een Brussels frankofone Leuvense universiteit die vooral een universiteit voor de hogere bourgeoisie zou worden.

Wij verzetten ons daartegen omdat Leuven-Frans alzo met de overwegend franstalige Vrije Universiteit Brussel, in de hoofdstad en afgestemd op het Brussels konservatisme de zg. derde cyklus, de super-universiteit van de toekomst zou uitbouwen waaruit de hogere managers van het openbaar leven en van het zakenleven gerekruteerd worden. Een selekt reservaat voor de fils à papa's!

Dit alles leunt dus aan bij de algemene tendens tot demokratisering van de universiteiten nl. dat de hogere funkties moeten toekomen aan de meest bekwamen en niet aan degenen die door vaders portemonnaie begunstigd zijn.

Het is overigens onzinnig steeds maar universiteiten op te stapelen in het centrum van het land dat reeds een universitair skolariteitskoëfficiënt van 106 heeft tegen koëfficienten tussen de 40 en 60% in de andere streken waar op die manier heel wat braincraft onbenuttigd blijft.

5. Het Waals belang.

Het zijn niet onze Waalse landgenoten die Vlaanderen willen ‘koloniseren’. Zij hebben genoeg last met hun eigen problemen en zij zijn onze tegenstrevers niet.

Wallonië vraagt terecht naar nieuwe ‘bedrijven’ en Vlamingen en Walen kibbelen dan weleens om een bedrijf van 400 of 500 werkgelegenheden. Hoe zouden de Walen een grote universiteit van 15.000 studenten met ± 3.000 personeelsleden weigeren te ontvangen? Een dergelijke inplanting zou de streek die er mede begiftigd wordt ekonomisch stimuleren. In het hart van Wallonië ingeplant zou Leuven-Frans een meer demokratische allure krijgen

[p. 11]

obtenir le transfert partiel de Louvain français à Bruxelles sous le manteau de l'ouverture de tout le Brabant et qui propose en même temps la décentralisation en vertu de laquelle le pouvoir de l'Etat, en matière de questions mineures, serait confié à 9 ou 11 provinces. Ceci dans la petite Belgique! La Flandre et la Wallonie, féodalement divisées, seraient ainsi impuissantes!

L'urbanisation de cette ‘mégalopolis’ bruxelloise serait entièrement contrôlée par les Immobilières capitatistes de telle sorte que les classes inférieures ne pourraient s'y établir vu la cherté du terrain. Elles ne pourraient donc pas choisir. Ce Grand Bruxelles resterait ainsi une mini-Belgique de papa réactionnaire face à la Flandre et à la Wallonie. Dès que l'on espéra des implantations plus importantes de Louvain français aux bords de Bruxelles (Woluwe), les requins de la spéculation foncière se ruèrent sur de substantiels morceaux de territoire flamand!

Que ce soient ces groupes financiers qui financent les campagnes antiflamandes à Bruxelles, voilà qui n'est un secret pour personne. On nous combat en galvaudant notre propre territoire!

De tout ceci résulte que nous ne saurions nous contenter, sur le plan légal, d'un simple ‘règlement linguistique en matière d'enseignement supérieur’. Celui-ci n'empècherait pas Louvain français de s'établir à Bruxelles, officiellement bilingue, tout en lui permettant de ‘coloniser’ une partie du Brabant flamand par la création de quartiers résidentiels.

Il importe surtout, à l'heure actuelle, d'empêcher que Louvain français ne soit partiellement transféré à Bruxelles ou sur la frontière linguistique (la proposition Eyskens)!

L'implantation sur la frontière linguistique (Hamme-Mille et Nethen), d'après le plan Eyskens, n'empêcherait pas la francisation de toute la région louvaniste. Le rideau de la forêt de Meerdaal, située entre les deux campus, ne saurait empêcher l'extension des quartiers résidentiels francophones aux alentours de Louvain. En vertu de ce plan se réaliserait, sous une autre forme, le funeste Triangle du Très Grand Bruxelles, grâce à l'autoroute Bruxelles-Liège sur laquelle serait branchée la fameuse ‘autoroute des professeurs’. Il y va de l'intérêt flamand et belge d'éviter n'importe quel entassement au centre du pays si l'on veut assurer à la population active tant flamande que wallonne son épanouissement propre.

C'est sur ce point que les exigences flamandes se révèlent des exigences socio-démocratiques. Nous nous opposons à l'élaboration d'une frontière socio-linguistique au sein du Brabant flamand à la suite de laquelle les Flamands du peuple seraient minorisés voire même expulsés. Nous nous opposons à une université francophone de Louvain. établie à Bruxelles, parce que celle-ci deviendrait surtout une université destinée à la haute bourgeoisie.

Nous nous y opposons parce que Louvain français, orienté en fonction du conservatisme bruxellois, élaborerait ainsi de concert avec l'Université libre de Bruxelles, à prépondérance francophone, le troisième cycle, c'est-à-dire la super-université de l'avenir où seraient recrutés les cadres dirigeants des services publics et des entreprises. Une réserve sélecte pour les fils-à-papa!

Tout ceci rejoint la tendance générale qui se manifeste en faveur de la démocratisation des universités et d'après laquelle les fonctions supérieures doivent être confiées aux plus capables et non pas à ceux qui sont favorisés par le portefeuille de papa.

Par ailleurs il est insensé de continuer à accumuler des universités au centre du pays qui atteint déjà un coefficient de scolarité universitaire de l'ordre de 106 par rapport aux coefficients se situant entre 40 à 60% dans les autres régions où pas mal de ‘braincraft’ reste ainsi inutilisé.

5. L'intérêt wallon.

Ce ne sont pas nos compatriotes wallons qui cherchent à nous ‘coloniser’. Ils sont suffisamment préoccupés par leurs propres problèmes et eux ne sont pas nos adversaires.

La Wallonie réclame à bon droit de nouvelles ‘entreprises’. Aussi arrive-t-il que Flamands et Wallons se disputent au sujet de l'une ou l'autre entreprise offrant 400 ou 500 emplois.

Comment les Wallons refuseraient-ils d'accueillir une grande université comptant 15.000

[p. 12]

terwijl er nu slechts 3 of 4% Waalse arbeiderskinderen studeren (tegen 12% voor Leuven-Nederlands).

Wallonië wenst niet dat de Waalse braincraft steeds maar aangezogen wordt door Brussel, want Wallonië heeft nood aan jonge en frisse ondernemingszin.

De Waalse provincie Henegouwen heeft (na Limburg) een angstwekkend laag universitair skolariteitskoëfficiënt!

Bijgevolg is Leuven-Frans ‘au coeur de la Wallonie’ een Waals belang. Het is vanuit de dienstbaarheid aan de eigen gemeenschap dat Leuven-Frans zijn meer universele taken moet vervullen en niet als een van het volk vervreemde universiteit.

6. De Brusselse frankofonen.

Aan Leuven-Frans studeren bijna evenveel Franse Brusselaars als Walen. Ook hun recht willen wij eerbiedigen en dat betekent dat de lokalisatie in Wallonië voor hen niet moeilijker bereikbaar mag zijn dan Leuven nu.

7. De Franstalige Leuvense universiteit.

In een tijd van ‘interdisciplinaire’ wetenschapsbeoefening is het onzinnig een bestaande grote universiteit te verspreiden over verschillende plaatsen. Het Coördinatiecomité Taalregeling Hoger Onderwijs en de Comité de Défense van Leuven-Frans zijn op dit punt eensgezind, evenals het wetenschappelijk personeel van Leuven-Nederlands en Leuven-Frans eensgezind zijn.

Men wil terwille van het behoud van het Brusselse Establishment, Leuven-Frans misbruiken via versplintering over Woluwe, Leuven en Ottignies! De wet staat Leuven-Frans toe de licenciaten en doktoraten in het Brusselse Woluwe te vestigen. Men moet het anders stellen: Woluwe kan beperkt worden tot post-graduate specialisaties Frans én Nederlands, terwijl de gewone medische opleiding bij de éne franstalige universiteit in Wallonië thuishoort waar de arbeiders waarlijk geen teveel hebben aan medische verzorging.

8. De toekomst van Leuven-Nederlands.

Leuven-Nederlands moet zich naar eigen geest vrij kunnen ontwikkelen als volledige universiteit te Leuven en op het gebied van het post-graduaat onderwijs en de gespecialiseerde research eerst en vooral samenwerken met de andere Vlaamse universitaire centra. Natuurlijk ook met Leuven-Frans, vooral dan op de gebieden die een katolieke universiteit aangaan, nl. de konfrontatie van Geloof en Wetenschap!

Leuven-Nederlands wenst niet gedeeltelijk naar Brussel te verhuizen. Dit alibi van de ‘Vlaamse aanwezigheid’ te Brussel wordt ingeroepen door dezelfde instanties die de ontwikkeling van de Nederlandse afdeling van de Vrije Universiteit Brussel verhinderen. Ook dezelfde mensen verzetten er zich tegen dat de Vlaamse kinderen te Brussel in Vlaamse scholen terecht komen. Dit vormt de basis van het knelpunt van de ‘Vlaamse aanwezigheid’ te Brussel, die noodzakelijk is voor de cohesie van België.

Op 20-25 km van Brussel kan Leuven-Nederlands als geheel beter dan door een of andere kleine realisatie te Brussel, in de nabijheid van de ‘Hoofdstad van Europa’ de Nederlandse kultuur vertegenwoordigen!

9. Het financieel aspekt.

Gelet op de aangroei van de effektieven zal de Leuvense universiteit enorm veel moeten

[p. 13]

étudiants et un personnel de quelque 3.000 unités? Une implantation pareille stimulerait économiquement la région concernée.

Implanté au coeur de la Wallonie, Louvain français s'acquerrait une allure plus démocratique, tandis qu'actuellement 3 ou 4% seulement des fils d'ouvriers wallons y font leurs études (contre 12% pour Louvain néerlandais).

La Wallonie ne souhaite pas que son potentiel intellectuel continue à être absorbé par Bruxelles car elle a besoin d'esprit d'initiative jeune et dynamique.

La province wallonne du Hainaut accuse (après le Limbourg) un coefficient de scolarité universitaire dramatiquement bas!

Louvain français ‘au coeur de la Wallonie’ constitue par conséquent un authentique intérêt wallon.

C'est au service de sa communauté propre que Louvain français doit remplir ses tâches plus universelles et non pas comme une université coupée de son peuple.

6. Les francophones bruxellois.

A peu près autant de Bruxellois francophones que de Wallons font leurs études à l'université française de Louvain. Aussi voulons-nous respecter également leurs droits. Cela signifie que la localisation en Wallonie ne pourrait leur être plus difficilement accessible que ne l'est Louvain actuellement.

7. L'université francophone de Louvain.

Il est insensé d'éparpiller une grande université existante en divers centres d'implantation à l'époque de la pratique scientifique ‘interdisciplinaire’. Le Coördinatiecomité Taalregeling Hoger Onderwijs et le Comité de Défense de Louvain français sont d'accord sur ce point, tout comme le sont le personnel scientifique de Louvain néerlandais et celui de Louvain français.

On cherche à abuser de Louvain français en l'éparpillant à Woluwe, Louvain et Ottignies et ceci au profit du maintien de l'Establishment bruxellois! La loi permet la création des licences et les doctorats en médecine à Woluwe (Bruxelles). On doit envisager la chose autrement: Woluwe ne devrait accueillir que les spécialisations post-graduées aussi bien d'expression française que d'expression néerlandaise tandis que l'instruction médicale ordinaire devrait se donner dans la seule université francophone en Wallonie où les ouvriers n'ont vraiment pas à se réjouir d'un excès de soins médicaux.

8. L'avenir de Louvain néerlandais.

Louvain néerlandais doit pouvoir se développer, en fonction de son esprit propre, en une université complète à Louvain, tout en collaborant d'abord et avant tout avec les autres centres universitaires flamands dans les domaines de l'enseignement post-gradué et de la recherche spécialisée. En outre, Louvain néerlandais doit collaborer également avec Louvain français surtout dans les domaines qui concernent spécifiquement une université catholique et qui touchent, par exemple, la confrontation de la Foi et de la Science.

Louvain néerlandais ne tient pas à s'implanter partiellement à Bruxelles. Cet alibi de la ‘présence flamande’ à Bruxelles est invoqué par les mêmes instances qui gênent le développement de la section néerlandaise de l'Université libre de Bruxelles. Ce sont également les mêmes instances qui s'opposent à ce que les enfants flamands soient instruits dans des écoles flamandes à Bruxelles. Ceci constitue d'ailleurs le fond de l'épineux problème de la ‘présence flamande’ à Bruxelles, présence que nécessite la cohésion de la Belgique.

Situé à 20 ou 25 km de Bruxelles, Louvain néerlandais peut, se trouvant en tant qu'entité près de la ‘capitale de l'Europe’, mieux y représenter la culture néerlandaise que par l'une ou l'autre mini-implantation à Bruxelles même!

9. L'aspect financier.

Vu l'accroissement des effectifs, l'université de Louvain devra ‘construire’ énormément.

[p. 14]

‘bijbouwen’. Waarom zou dat duurder kosten in Wallonië dan in het Leuvense? Het zal er in ieder geval goedkoper kosten dan in het peperdure Brussel!

De miljarden die zouden opgeslorpt worden om het Leuvense gebied uit te rusten voor 50.000 studenten worden nuttiger geïnvesteerd in Wallonië ten bate van de Waalse noden en in de vele Vlaamse noodgebieden.

Het is niet korrekt dat de bisschoppen in hun recent memorandum klagen over de financiële nood van Leuven, daar waar hun afgevaardigde, Rektor Mgr. Descamps, entoesiast instemde met de beperking van de kredieten voor de universiteiten... met de bedoeling hiermee de overheveling te beletten.

Natuurlijk zal de tering naar de nering gesteld moeten worden, maar geen enkele Vlaming eist dat alles op een jaar tijds geschiedt... ook al kon men op enkele maanden wel de nodige miljarden mobiliseren voor de Shape!

De timing van de volledige overheveling dient aangepast aan 's lands financiële mogelijkheden en... aan de behoeften van de andere Vlaamse en Waalse universiteiten en universitaire centra! Wij willen echter niet dat men het beschikbare geld om te beginnen besteedt aan enkele bijzonder dure realisaties om de overheveling te saboteren en ook dat is men van plan.

10. De katolieke aanwezigheid te Brussel?

Dit argument voor de gedeeltelijke overplaatsing naar Brussel klinkt vals.

De Franse medische fakulteit te Woluwe is geen katolieke aanwezigheid, want er bestaan te Brussel vele en goede katolieke ziekenhuizen. Het is de ‘financiële’ aanwezigheid van de ‘professeurs de médecine’ van Leuven-Frans.

Het internationale prestige van een universiteit berust noch op haar verleden noch op haar lokalisatie, maar in de eerste plaats op haar wetenschappelijke prestaties.

Het argument van de ‘katolieke aanwezigheid’ te Brussel wordt bijzonder verdacht als men daarbij nagaat dat het zeer recent uit de hoek werd gehaald door hen die tot voor kort de Leuvense straatstenen als essentiële konditie beschouwden voor de katolieke uitstraling van Leuven.

Het tegendeel is waar! Te Brussel zou Leuven-Frans in een nutteloze universitaire schoolstrijd met de vrijzinnige Brusselse universiteit verwikkeld geraken, tenzij men in de geheime akkoorden tussen deze beide vrije universiteiten een voorteken moet zien van anti-Vlaamse samenwerking.

Europees gezien gaat het niet op te diskussiëren over afstanden van 25 of 40 km m.b.t. de uitstraling van een universiteit.

11. De Vlaamse eendracht.

Op de Partij van Vrijheid en Vooruitgang na hebben praktisch alle Vlaamse parlementsleden zich uitgesproken voor de overheveling. Het is bekend dat bij de Vlaamse liberalen velen ervoor gewonnen zijn, maar het wordt hun verboden dit publiek te zeggen in het parlement.

Eenmaal gesteld dat de kwasi unanieme Vlaamse volksvertegenwoordiging de overheveling uitdrukkelijk wil, is het toch wel een ongehoorde ondemokratische kolonisatie dat een handvol Waalse konservatieven en de Brusselaars op deze kwasi-unanieme volkswil niet zouden ingaan. (17 februari 1968)

[p. 15]

Pourquoi les coûts seraient-ils plus élevés en Wallonie que dans la région louvaniste? Cela y coûtera de toute façon moins qu'à Bruxelles où tout se paie très cher!

Les milliards qu'exigerait l'aménagement du territoire de Louvain en vue d'accueillir 50.000 étudiants, pourraient être investis plus utilement en Wallonie au profit des besoins wallons et dans de nombreuses régions flamandes défavorisées.

Il est incorrect de la part des évêques de se plaindre dans leur récent mémorandum des difficultés financières de Louvain, alors que leur représentant, le recteur Descamps, accepta avec enthousiasme la limitation des crédits destinés aux universités... croyant empêcher ainsi le transfert.

Il faudra tenir compte bien sûr des possibilités financières. Aucun Flamand n'exige que tout se fasse en l'espace de quelques années... bien que l'on parvînt à mobiliser les milliards requis pour l'implantation du Shape en l'espace de quelques mois!

Le timing du transfert complet doit être fonction des possibilités financières ainsi que des besoins des autres universités et centres universitaires tant flamands que wallons!

Toutefois, nous n'admettons en aucun cas que l'on commence à investir l'argent disponible dans quelques réalisations particulièrement chères dans le but de saboter le transfert. Ce qu'on compte faire!

10. La présence catholique à Bruxelles.

Cet argument en faveur d'un transfert partiel à Bruxelles sonne faux. La Faculté de médecine francophone à Woluwe ne constitue pas une présence catholique puisqu'il existe à Bruxelles de nombreuses et bonnes cliniques catholiques. Il s'agit plutôt d'une présence ‘financière’ des ‘professeurs de médecine’ de Louvain français.

Le prestige international d'une université ne repose ni sur son passé ni sur sa localisation mais, en premier lieu, sur ses réalisations scientifiques.

L'argument de la ‘présence catholique’ à Bruxelles se révèle particulièrement suspect du moment qu'on sait qu'il fut très récemment avancé par ceux qui considéraient, il n'y a pas longtemps, les pavés de Louvain comme la condition essentielle du rayonnement catholique de Louvain.

Le contraire est vrai! Louvain français et l'Université libre de Bruxelles s'affronteraient sur le plan universitaire en une lutte inutile à moins qu'on ne doive voir dans les accords secrets conclus entre ces deux universités libres un signe avant-coureur d'une collaboration antiflamande.

A propos du rayonnement d'une université, il est mesquin de discuter de distances de l'ordre de 25 à 40 km, du moment que l'on situe les choses dans une perspective européenne.

11. L'union des Flamands.

Exception faite du Parti pour la Liberté et le Progrès, pratiquement tous les parlementaires flamands se sont prononcés en faveur du transfert. L'on sait que de nombreux libéraux flamands y sont également favorables mais qu'il leur est défendu d'en faire état publiquement au parlement.

Etant donné que la quasi-totalité des parlementaires flamands souhaitent explicitement le transfert, l'on peut considérer le refus d'une poignée de conservateurs wallons et des Bruxellois de céder à cette volonté populaire quasi-unanime, comme une colonisation antidémocratique absolument inouïe. (17 février 1968)

Traduit du néerlandais par Urbain Dewaele.