Een onverwacht getuigenis over de invloed van Paul Fredericq.
In een van de vorige nummers van Ons Erfdeel (jg. 10, nr. 1). wijdde A. Vanhove een bijdrage aan ‘Het Willemsfonds en Frans-Vlaanderen’, waarin ruime aandacht was besteed aan de belangstelling van Paul Fredericq voor Frans-Vlaanderen. Een onverwacht getuigenis komt bevestigen, dat de hoogleraar ook in zijn lessen opkwam voor zijn Vlaamsgezindheid in de meest ruime zin.
Het Seminarie voor Moderne Geschiedenis van de Rijksuniversiteit te Gent verwierf in 1926 de vijf delen van het ‘Corpus documentorum inquisitionis haereticae pravitatis neerlandicae’, de verzameling teksten betreffende de inquisitie in de Nederlanden, die in de jaren 1889 tot 1902 door Fredericq was uitgegeven, in samenwerking met zijn leerlingen. Genoemd eksemplaar was afkomstig van een der professoren, Victor Fris.
Deze had als jong student in de kandidaturen - en het zijn de eigenhandige nota's van Fris, in de twee eerste boekdelen van de serie, die ons de volgende inlichtingen verstrekken - bij Fredericq de Exercices pratiques sur l'histoire gevolgd, een der eerste vakken die in de Fakulteit der Letteren en Wijsbegeerte in het Nederlands werden ingericht. En hier blijkt nu een eerste resultaat van de invloed van de Vlaamsgezinde hoogleraar. Fris, die bij zijn aankomst als student te Gent, in het eerste deel als ex-libris inschrijft ‘Fris Victor, de Grammont, étudiant à l'université de Gand’ (in 1895), schrijft enkele jaren later een nieuw exlibris, nu in zijn moedertaal: ‘Fris Victor van Geeraardsbergen, Candidaat in de Geschiedenis, Gent’. Een opvallende blijk van Fredericq's invloed.
Juist in diezelfde jaren echter - meer bepaald in 1897 - was Prof. Fredericq naar Frans-Vlaanderen gereisd, en had hij kontakt opgenomen met het ‘Comité flamand de France’. Ook hiervan vindt men de weerklank in Fris' geschreven nota's, die weergeven wat Fredericq in zijn kolleges vertelde. Bij een dokument aangaande de inquisitie te Kassel uit de jaren 1427-31, en waarvan de tekst reeds eerder verschenen was in de Annales van het ‘Comité flamand’, moet hij uitgewijd hebben over het Zuidelijkste Vlaanderen, en zich daarbij niet beperkt hebben tot een historisch retrospektief, maar ook over de meest recente gebeurtenissen hebben gesproken. We lezen in Fris' aantekeningen: ‘de abt Lemire, de kristen demokraat van Frankrijk spreekt Vlaamsch (gekozen te Kassel)’. In het ar-