zoniet erger is geweest! - probeerde men de Vlamingen hun elementaire rechtseisen te blijven ontzeggen. De uitspraak van de socialistische eerste-minister A. Van Acker (mei 1957) is frappant: ‘De wonden van de oorlog zouden moeten geheeld worden, maar ongelukkig genoeg willen teveel mensen uit het repressieprobleem munt slaan.’ (blz. 58) Todts schrijft nog: ‘Voor de enen was de kollaboratie achteraf gezien fout, maar ze was begrijpelijk, omdat België Vlaanderen niet begreep. In dit licht was de repressie dubbel fout.’ (blz. 60)
Een ander steeds terugkerend motief is dat van de links-rechtsverhoudingen in Vlaanderen. Deze tegenstellingen wegen, altans in de door Todts behandelde periode, zwaarder dan de vlaamsgezindheid. Duidelijke aanwijzingen vindt men hiervoor wanneer in 1962 de kulturele autonomie ter sprake komt. Het motief komt tot in den treure terug, zodat de verkeken kansen om werkelijk positieve winst te maken, talrijk en bedroevend zijn. De unitaristische machten als hof, kapitaal en kerk, vrezen niets meer dan dat op een bepaald moment zowel links als rechts in Vlaanderen het eens zouden worden over bepaalde konkrete objektieven. Steeds opnieuw wordt de tegenstelling dan ‘bij’-gescherpt. Dit is werkelijk een van de meest bedroevende realiteiten in de Vlaamse Beweging.
De Vlaamse eis om industrialisering van Vlaanderen wordt na 1960 al maar dwingender. De Waalse oprispingen worden naar verhouding veelvuldiger en luidruchtiger. De bevoorrechte voelt dat zijn positie door de Vlaamse eisen in het gedrang wordt gebracht; de goedkope arbeidskrachten uit Vlaanderen zullen afvloeien. De Waalse politici worden mede hierdoor en meer dan ooit tevoren direkt in de Waalse beweging betrokken; de Vlaamse politici daarentegen worden in de Vlaamse beweging geschuwd en gewantrouwd. (blz. 131). Dat deze laatste vaststelling allerminst een winstpunt voor de Vlaamse Beweging is, zal iedereen die zich bewust is van de noodzakelijkheid op het konkrete politieke vlak tot realisaties te komen, wel moeten toegeven. De ingewortelde achterdocht van de Vlamingen voor de politici in België is hoezeer ook historisch te verklaren, de jongste jaren vooral bitter noodlottig geweest. De Waalse beweging daarentegen heeft steeds ten dele altans gesteund op vooraanstaande Waalse politici. Het renardisme dat eind 1960 als een laaiend vuur over het land sloeg, bewerkte niet alleen een dreigende scheuring in de B.S.P., maar achter de geprogrammeerde sociaal-ekonomische struktuurhervormingen en het federalisme gingen ook steeds meer Waalse politici staan. Men kan zeggen: noodgedwongen. Ik zou dat niet durven poneren.
Het renardisme in Wallonië beschouw ik persoonlijk niet zozeer als een linkse revolte, dan wel als een ultieme poging om de bevoorrechte positie te handhaven. De demokratie van Walen en Franstalige Brusselaars houdt halt op 't moment dat de Vlamingen verder weigeren ‘den heere’ te dienen in ‘deemoed ende lankmoedigheid’. Dan slaan linkse Walen, konservatieve katolieke Walen, het Hof, de franskiljons, de adel en de kerk de handen in mekaar. Kost wat kost moeten de Vlamingen klein worden gehouden. Een kolonialistisch paternalisme krijgt de bovenhand en daar is geen lievemoederen aan. Zelfs de Waalse kommunisten doen eraan mee... als het maar tegen de Vlamingen gaat. De Vlamingen kunnen als het ware ‘uiteraard’ géén goede Belgen zijn omdat zij de (Franse) ideeën die ten grondslag lagen van de oprichting van België hebben ‘verraden’. De basisidee was namelijk: ‘la Belgique sera Latine ou ne sera pas.’
Is de Vlaamse Beweging in wezen een sociale beweging omdat zij opkomt voor de sociale, ekonomische en kulturele rechten van een gehele volksgroep; de Waalse Beweging is dit niet, omdat zij in voortdurende inkonsekwentie leeft. Als het erop aankomt de eigen privileges te vrijwaren dan wordt het ergste monsterverbond dat men zich maar kan indenken gesloten. En als de kerk de Vlamingen - zoals in de kwestie Leuven - andermaal een ezelstrap geeft, dan juichen ook de ultra-linkse Walen dit kerkelijk paternalisme toe. Deze en andere fundamentele inkonsekwenties zijn schering en inslag in België. Terecht en hoewel erg ontmoedigend, maar wij moeten de realiteit resoluut in de ogen durven kijken, schrijft Todts: ‘De vlaamsgezinde moet daarom niet hopen binnen afzienbare tijd tegenover een gesprekspartner te staan voor wie dezelfde woorden dezelfde betekenis hebben.’ (blz. 168). En ik wil hier ter verduidelijking aan toevoegen: voor de Vlamingen is een gezonde demokratie een gezonde demokratie, maar voor de Walen en Franstalige Brusselaars is demokratie in België een handig systeem waarmee bij ‘tijd en wijle’ gegoocheld wordt, maar waarachter een funest imperialisme schuil gaat.
De ‘eenheid van het land’ is het doorzichtige schild dat alle traditionele partijen waarin de Waalse en Brusselse invloeden meestal nog primeren, als een ultiem verdedigingsmiddel