zou verdwijnen’. Dat zijn vizie op de Nederlandse kultuur in Frans-Vlaanderen nochtans verre van pessimistisch was, moge blijken uit volgende passus uit zijn rede: ‘In de toekomst zullen Noord- en Zuid-Nederland zich als kultuureenheid gaan voelen gelijk de Duitsers en de Oostenrijkers. Dan kan de openbare mening van Nederland en Vlaams-België verenigd worden ten bate van Zuid-Vlaanderen...’
Zoals wij verder zullen zien heeft deze kranige en idealistische Amerikaanse professor ook persoonlijk meegeholpen om het Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen te aktiveren.
De tiende Kultuurdag werd verder gekenmerkt door een bijzonder entoesiasme. Daartoe droegen bij: een zinderende improvizatie van Mevrouw Mary Pos, voordrachtkunstenares uit Rijswijk, die terugkwam van een reis door Frans-Vlaanderen (waarover zij ook een mooie reportage schreef in ‘De Spiegel’), de stimulerende aanwezigheid van twee ministers (A. Dequae en G. van den Daele) en van tal van Noord-Nederlanders (o.m. de Fries G.R. Groustra, Jo Hansen, Dr. A. De Vin...), de deklamatie van Mevrouw Teresa van Marcke, een boodschap uit Zuid-Afrika, de voordrachten van W. Corsmit en J.H. Stolte, de intermezzi van Dr. H.P. Schaap en Dr. Jan Klaas en ook de verdiende hulde die wij brachten aan onze voorzitter bij gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag.
Uit de periode 1956-1958 dateren ook onze kontakten met de Lodewijk de Raetstichting, in het bijzonder met de voorziter Dr. M. Van Haegendoren. De Stichting bezorgde ons voor de Frans-Vlamingen tal van syllabi en brochures over de Vlaamse Beweging en deed ook enkele mooie suggesties om de Frans-Vlamingen te helpen. Gebrek aan tijd, aan middelen en mensen was er oorzaak van dat het bij plannen moest blijven.
Wij namen verder kontakt op met het Algemeen Westvlaams Toneel, via de sekretaris Raf Decock, om de toneelopvoeringen in Frans-Vlaanderen te kunnen uitbreiden. Een zestal toneelverenigingen uit de grensstreek werden uitgenodigd om, met onze steun, het voorbeeld van ‘De Verbroedering’ uit Westouter na te volgen. Twee toneelgroepen reageerden positief. Dank zij de ijver van Louis Dutoo toog de toneelvereniging ‘Voor Outer en Heerd’ uit Alveringem het jaar daarop reeds aan het werk en bracht in 1960-1962 in Frans-Vlaanderen zeven vertoningen van het stuk van Jan Gorissen ‘Durf Leven’. Onder de leiding van Romain Depuydt trok ook de toneelvereniging ‘De jonge Troostverwachters’ uit Roesbrugge-Haringe de grens over en trad eveneens zeven maal op met ‘Karel de Blauwer’, het tot toneel bewerkte verhaal van Pastoor Jules Leroy. Een andere groep - echter niet uit de grensstreek - nl. ‘De Vredezonen’ uit Wielsbeke probeerde het éénmaal met ‘De blijde Begravinge van Klakke Verdoest’, een stuk van Gaston Martens, geregisseerd door Norbert Guillemijn.
Al hebben deze verenigingen hun werk niet kunnen voortzetten, toch hebben ook zij een vermeldenswaardige en - in ruim perspektief gezien - ook belangrijke prestatie geleverd.
In 1957 dachten wij ook reeds aan de inrichting van een kultureel kongres in