geopend. 's Namiddags werd door André Demedts een merkwaardig historisch overzicht over het ‘Comité Flamand de France’ voorgelezen. Dit overzicht was van de hand van L. Bertram, een pseudoniem van een Frans-Vlaming die in levende lijve in de zaal aanwezig was, maar die enkele dagen later in ‘De Standaard’ ontkende dat hij iets met E.H. Gantois te maken had! Door Johan van Mechelen werden een aantal konkrete programmapunten naar voren gebracht en Jan Klaas sprak een treffend slotwoord uit. Wij moeten ook nog aanstippen dat tijdens een der besprekingen Prof. Dr V. Celen een voorstel kwam bepleiten dat leidde tot een vrij vinnige diskussie, nl. het sturen van een motie naar de Raad van Europa om te protesteren tegen het taalverbod in Frans-Vlaanderen. Op voorstel van onze voorzitter, die meende dat ons komitee zich deze rechtstreekse inmenging niet mocht veroorloven, aanvaardde Prof. Celen dan zelf de motie op te stellen, bekleed met de handtekeningen van eminente Vlaamse hoogleraren. Het is mij niet bekend of er van deze motie iets is terecht gekomen.
De zevende Kultuurdag - gehouden in de zaal Rerum Novarum, op 5 september 1954 - lag in de lijn van de vorige: een voormiddagzitting met literaire inslag en een namiddagzitting meer gewijd aan de Vlaamse strijd in Frans-Vlaanderen en aan konkrete problemen en aktieplannen. 's Voormiddags sprak Prof. Celen over Michiel De Swaen, naar aanleiding van de driehonderdste verjaardag van diens geboorte en daarna hield de dichter Emmanuel Looten - die dank zij Prof. Celen had aanvaard om te Waregem te komen spreken - een poëtisch-filosofische voordracht, die werd gevolgd door een deklamatie uit zijn werk door Anton Van der Plaetse.
Het hoogtepunt van de dag was het schitterend en bezield referaat van de jonge Etienne Pette uit Rijsel, die tijdens de namiddagziting sprak over ‘Ce qu'est pour nous la Flandre’. Na hem trad nog Z.E.H. Raes (uit Bettrechies) op en tenslotte hield ik voorlezing van het verslag van de jury van de Michiel De Swaen-prijskamp die in Frans-Vlaanderen werd uitgeschreven door het tijdschrift ‘Notre Flandre’. Dit mooi initiatief betekende een heraanknopen met de Taal- en Letterkundige Wedstrijden van het Vlaams Verbond van Frankrijk vóór de oorlog. Deze eerste wedstrijd kende ongetwijfeld een mooi sukses. Van de prijswinnaars noemen wij o.m. Dr. J.E. Van den Driessche, Lucien Demey, Mevr. F. de la Chapelle, E.H. Despicht, Dr Leroy. Twee onder hen waren in de zaal aanwezig en kwamen hun prijs afhalen. De toegekende prijzen bestonden uit boeken, die ons welwillend werden geschonken door de Waregemse Kultuurkamer, het Davidsfonds, de V.T.B., boekhandel Orion (Gabrielle Demedts) en A. Demedts.
De Kultuurdag werd bijgewoond door een twintigtal Frans-Vlamingen en uit Noord-Nederland was weer Dr Jochems aanwezig. Op het einde van de namiddagzitting hield deze laatste een opgemerkte improvisatie waarin hij er zich over beklaagde bijna telkenjare de enige deelnemer te zijn uit Noord-Nederland. In 1951 hadden wij weliswaar ook de heer Huber van het A.N.V. opgemerkt, maar het was wel zo dat er iets moest gedaan worden om de Noord-Nederlanders meer in de werking te betrekken. Dat is dan ook gebeurd.
De zevende Kultuurdag bracht ons verder in kontakt met enkele jonge studenten