Ons Erfdeel. Jaargang 8
(1964-1965)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
KasselDe langgerekte markt, een graf van stenen,
glijdt langzaam van de bergflank naar beneden;
alleen de brede kerk, zwart en hardnekkig,
blijft op haar plaats, ze laat zich niet bewegen.
De huizen aan de linkerkant staan ernstig
met hun pokdalige gezichten soms boosaardig
vol kleine halfgeloken vensterogen
uitziend naar hun frivole overburen.
De dag begint met autobussen, een parade
van rode stoeltjes staat doodstil in houding
maar geeft zich aan de horde dagjesmensen
allengerhand luidruchtiger verloren.
De huizen aan de linkerkant verbergen
hun ongenoegen in vereend stilzwijgen,
een venster wordt onzichtbaar toegesloten,
een deur valt vol misprijzen in haar sponning.
De stilte door de vlakte aangedragen
is plotsling zoek; de winkels openbaren
hun inhoud op de heldere terrassen,
een kinderzwerm verspreidt zich dapper zingend.
De huizen aan de linkerkant verweren
zich met de onbewogenheid van eeuwen,
een wal van mos onhoorbaar saamgekropen,
een zee van nauwelijks bedwongen zwijgen.
Alleen des avonds als de autobussen
verzadigd en verzonken in hun veren
met zoet getoet hun thuisroutes beginnen
herstelt de kleine stad zich van haar dagtaak.
De huizen aan de linkerzijde wuiven
met rookpluimen gordijnen en piano's
de wolken van gerucht weg die het marktplein
weer mediterend met zichzelve laten.
| |
[pagina 14]
| |
Sinte MuldersDe eeuwenoude bomen als een dak
boven een dak van nog meer eeuwen.
De leisteen ligt blauw opgebaard te blinken.
De stilte wordt beschut door bos en akkers.
Mildreda bid voor ons. De rulle veldweg
loopt in de woede van hoog gras verloren.
De voeten houden stil in pelgrimage,
de weesgegroeten duren zonder einde.
De sleutel van de deur hangt in de keuken
tussen veloeren koffiebruine foto's.
Mildreda bid voor ons. Wij schuiven binnen
over een pad van zwetende plavuizen.
Altaar van lindehout. En schilderijen
verlucht met lange dietse kommentaren
die men aandachtig leest gelijk gebeden
met een schoon slot: Mildreda bid voor ons.
| |
[pagina 15]
| |
EkelsbekeDe stalling en de koets, de ophaalbrug,
de tijd verankerd in verweerde muren
die onder regenrafels roder blozen.
Het paard, een doodstil standbeelddier van weemoed.
De deuren gaan met tegenzin nog open
voor een vertederd vergezicht van zalen,
erkers en spiegels die zichzelf herhalen,
het knisperen van muizen en legenden.
De slotgracht in bespiegeling verzonken,
een strakgetrokken huid bij winterkoude,
vertekent scherfsgewijs de poortgebouwen
en voert de torens mee tot in haar diepte.
| |
KlommeresDe boot is groen, de oevers en de woensdag
en alle bomen boven het groen water
en alle bomen kantelend in kanalen
tussen de eilanden van gras en groente.
Een groene vlinder als een zwevend blad
met bladgroen volgespoten, groene vogels
gelijkend op verkleinde papegaaien
verheffen zich tegen een groene voorhang.
Nu nog een hoeve wit met groene blinden
des avonds als een boekhuis toegesloten
en dan de wind maar nijver laten zoeven
tegen de vensters groen van koele beemden.
ANTON VAN WILDERODE
|
|