Het Offer des Heeren
(1904)–Anoniem Het Offer des Heeren– Auteursrecht onbekend
[pagina 627]
| |
Ga naar margenoot+ Totten Sangher Ga naar voetnoot1).Ga naar margenoot+ NAdemael Christelicke Sanger, dat de heylighe Scriftuere, soo wel int oude als int nieuwe Testament ons niet alleen tot lesen, maer oock tot singen vermaent, so heuet my goet gedocht by een te vergaderen die Liedekens die ons in scrift Ga naar voetnoot2) achter ghelaten zijn van opgheofferde kinderen Gods, sonderlinge die van verraden, vangen, examineren, quellen, pynigen, ende dooden tracterende zijn: Ende want si nv van alle dese voorseyde, door die cracht Gods, verlost ende in de rust ghecomen zijn, so laet ons daer ouer verblyden ende vrolyck zijn, singende Liedekens, ghelijck die kinderen van Israel deden, doen si wt Pharaos hant verlost waren, sy loofden den Heere groot makende zijnen Name, ende seyden: Ga naar margenoot* Ick wil den Heere singhen, want hy heeft heerlijcken gedaen, Ros ende wagen heeft hy omgeworpen in de zee, de Heere is mijn sterckheyt ende lofsanck ende is mijn salicheyt gheworden. etc. Ende Syrach seyt oock: Ga naar margenoot† Prijst te samen dat Liedeken, en gebenedyt den Heere in zyne werc// Ga naar margenoot+ken geeft zynen Naem grootmakinge ende belijdt hem in de stemme uwer lippen. Ga naar margenoot+ Paulus scrijft noch: Spreect met malcanderen van psalmen ende lofsangen ende geestelycke Liedekens, singt ende speelt den Heere in uwer herten. Oock seyt Jacobus: Ga naar margenoot* Die in ongemack is die bidde, die goets moets is die singhe psalmen: Aldus hebben wy nv wt verscheyden copien, so wel gedruct als geschreuen Ga naar voetnoot3), vergadert dusdanige Liedekens als voorseyt, om gheuoecht te worden by dat Offerboeck, want de Liedekens eensdeels gemaect zijn van de ghene der welcker Belydinge int Offerboeck staen (waer van wy hoepen onderscheyt Ga naar voetnoot4) te gheuen ende te stellen op den cant daer t Liedt beginnen sal) ende want si van eenderley materye tracteren, so dienet wel by malcanderen, opdat een yegelick die begeerich is te singen of te lesen beyderley by hem in een cleyn boecxken mach draghen, om te lesen of te singen na dat hy ghemoet is. Maer als ghy singt, soo siet wel toe dattet totten pryse des Heeren geschiet. |
|