De Noordstar. Jaargang 3
(1842)– [tijdschrift] Noordstar, De– Auteursrechtvrij
[pagina 138]
| |
Beknopte geschiedenis der Fresco-schildering.Deze aloude wyze van schilderen, waermede de grootaertigste, en by voorkeur monumentale wandbeelden, in de grieksche oudheid, zoowel als in de middeleeuwen, gedurende den bloeityd der kunst, uitgevoerd wierden, is eerst later tyds weder in hare regten hersteld geweest. Om de gansche weerde van deze en hare terugwerking op de kunst zelve naer behooren te kunnen schatten, is het noodzakelik hare technische zyde vlugtig te beschouwen, omdat het deze is waerdoor andere en hoogere betrekkingen tot het geestige wezen der kunst verklaerd worden. Zie hier hoe de fresco-schildery wordt voorbereid. De wel uitgedroogde muer wordt met eenen zorgvuldig bereiden mortel, uit fyn zand en ouden kalk bestaende, op de dikte van een tot twee liniën bezet. Dit bezetsel, dat alsdan der schildery tot grond dient, bezit, zoo lang het vochtig is, de eigenschap, de daeropgebragte verwen, zonder byvoeging van lym of van een ander bindmiddel, zoodanig vasttehouden, dat zy onuitwischbaer zyn en mettertyd zich inniglik met de wandvlakte verbinden. Die verbinding der verwstoffen met de kalklage des muers is geene bloote mekanische aenhechting (adhoesio); maer eene ware scheikundige inheeting (cohoesio). De in den natten mortel opgeloste kalk heeft bezonder de eigenschap zich gedurende het uitdroogen naer de oppervlakte te dryven, en daer by versmelting met het koolzuer (acide carbonique) der omringende lucht tot eenen fynen, doorschynenden smalt te verglazen, die de verwdeeltjes, welke er mede in betrekking staen, doordringt en inwindt en alzoo vastmaekt. Dit kristallynen overtrek- | |
[pagina 139]
| |
sel, eene soort van verleksteening,Ga naar voetnoot(1) is in 't water bezwaerlik oplosbaer en wordt niet aengerand door den overigen invloed onzer dampkringlucht; maer gaet, by voortgezette aentrekking van koolzuer en waterdampen, altyd voort in de steenvorming. De kalk staet hier als kalkhydraet tot den mortel of ook tot de verwen zelven; doch in 't vervolg gaet hy, ten minste deeltjesgewyze, in een grondlagig koolzurachtig kalkzout (proto- carbonate de chaux) over. In deze scheikundige verbinding der verwstoffen, is derhalve ook dat beding gevorderd, dat alleen zulke verwlichamen in de fresco-schildering gebruikbaer zyn, welke door den bytenden kalk niet verwelkt kunnen worden. Derhalve zyn niet alleen alle stoffen van het kruiden- en van het dierenryk er uitgesloten; maer ook degene van het myneryk, welke bestandbeelden inhouden die tot den kalk zulk eene overwegende verwantschap bezitten, dat zy, by gevolge derzelve, hare vorige verbinding tot dus verre opgeven, en eene nieuwe met den kalk aengaen, waerdoor in de meeste gevallen dan ook de kleur veranderd wordt. Daer toe behoort B.V. het loodwit (koolzurachtig halfzuer) want de verwantschap des bytenden kalks tot het koolzuer neemt die van 't loodwit weg, in zulker voege, dat het loodhalfzuer op zich zelven alleen en als een donker lichaem overblyft.Ga naar voetnoot(2) De vochtigheid, welke in de zoo dun op eenen droogen muer gestreken kalkplaestering besloten ligt, zynde het beding van het vastworden der verwen, zoo volgt daeruit dat het bezetten met de plaestering en het uitvoeren der schildery op deze, ook alleen stuksgewyze geschieden kan, en dat er telkens slechts zoo veel moet van aengelegd worden, als de schilder zeker is op éénen dag te voleinden. De verwen welke later nog daerop zouden gebragt worden, konden zich niet meer met den grond | |
[pagina 140]
| |
waerop zich reeds het kristallynen overtreksel gevormd heeft, op eene duerzame wyze verbinden; daer het vereenigingsmiddel tusschen de verw en de nog in den mortel ingehoudene kalkoplossing weggenomen zyn zou. Daer deze verwen voor de geheele uitdrooging donkerder schynen als na dezelve, en wel niet alleen in denzelfden graed, zoo is het zelfs by de meest bedrevene praktyk noodwendig ten laetsten de schildery, in byzondere deelen, nog met sapverwen te hertoetsten en enkele breede toonen in de teekening te verzachten. Om dezelfde rede is het ook oogenschynelik, dat in deze schildery een zoo afgewogene en fyn gevoelde samenhang in lichten schaduw en kleur onverkrygbaer blyft, als deze by eene andere manier mogelik is, wanneer de kunstenaer niet alleen het reeds voleinde in deszelfs ware werking steeds voor oogen heeft, maer ook door het dikwils overschilderen en zappen, de gewenschte samenhang kan bereiken. De Fresco-schildering bezit nog eene onaengename eigenaerdigheid; dat is, het volkomen gebrek aen doorzigtige en sappige verwen, zoo dat de schaduwen, zelfs by matige diepte, droog schynen en doordien die oogbedriegende waerheid ontberen welke het gebruik der verwen met vetten bindmiddel zoo zeer begunstigt. Daerentegen is 't in het licht dat de Fresco-schildery alle andere overtreft. Dat door de uitsluiting der verwstoffen uit het kruidenryk, deze schildering een rein karmyn en purperrood ten volle moet missen, is maer als een bymangel te beschouwen, welke in de latere middeleeuwen door een overtrek van doorschynende lakken plagt vervuld te worden. Deze bemerkingen zullen toerykend zyn, om het ware karakter der Fresco-schildering te doen vatten, en om hier door derzelver eigendommelik gebied te kunnen aenwyzen. Eerst na dat wy het een en ander zullen gedaen hebben, zullen wy een volkomen gedacht hebben van hetgeen er in den jongsten tyd in dit vak der kunst is verrigt geworden. Uit het voorgaende volgt dat de Fresco-schildering niet geschikt is tot aenwending in eene zulkdanige rigting der kunst, welke, by voorkeur, eene magische werking in licht en schadu- | |
[pagina 141]
| |
wen en kleuren ten doel heeft; maer dat zy daerentegen alle middelen tot de daerstelling des vorms en der gestalte, met alles wat gedachte en karakter uitdrukken mag, in de volste maet bezit, en volkomen toereikend is. Rekent men hierby nog eene buitengewoone duerzaemheid en eene onafscheidbare verbinding met den muer, gelyk het polysten met den marmer, dan moet men oordeelen dat de Fresco-schildering de meesttoegepaste, zoo niet de eenigste aerd van schildery is voor monumentale werken, waerin vorm en karakter de overhand hebben op de bekoorlikheid der kleuren, en welke meer door uitgedrukte gedachten dan door stoffelik effekt werken willen. De Fresco-schildering voldoet niet alleen aen al de hooge vereischten der kunst; maer bezit in hare eigene natuer de heilzame palen tegen alle verlokkingen die in de ernstige en hooge rigting der konst soms zoo nadeelig zyn. Hoe het ook zy, staet het vast dat de Fresco-schildering, zoo lang echte kunst geoefend wordt, niet volstrekt beneden de olieschildery moet gerangschikt worden; daer die laetste even zoo min de eerste als deze de laetste vervangen mag. Ja, het is zelfs zeer waerschynelik dat de nieuw in Munich opkomende wasschildering in het gebied der monumentale wand-schildering en ook der architectonische sieraden, weder voor de Fresco het veld zal moeten ruimen. De mangel aen doorzigtige verwen en de onmogelikheid die er uit ontstaet diepe en donkere schaduwen van groote, bedriegvolle werking hervoorttebrengen, wordt niet zelden als de zwakke zyde der Fresco-schildery aengeteekend. Maer juist hier door is zy bezonder nuttig voor schilderyen in grooten styl, welke met de bouwkunde zich zoo innig verbinden, dat zy daermede eene volkomen harmonische eenheid uitmaken. Door de bouwkunde zyn de hoofdvormen gegeven; deze te bezielen en te voleinden, zonder ze te verstooren, is in zulken gevalle de opgave der schildery. Uit dien hoofde moeten hare gewrochten ook geene aenspraek maken op zinnelyke bedreiging; maer heur hoogste doel moet de dichterlike en kunstryke waerheid blyven, zoo lang zy binnen de grenzen van dezen hoogen styl bereikbaer of toelatelik is: kortom, heur doel is waerheid, | |
[pagina 142]
| |
geene bedrieging. Wen nu deze met de bouwkonst verbondene schildery, de vermelde eischen vervult, namelik de architektonische vormen, als koepels, cilinders en effene vlakten kunstryk en zonder verstooring te bezielen, zoo komt het onvermogen van bedriegende, diepe schaduwen voorttebrengen - welke de muervlakten doorbreken en de daergestelde tooneelen als echte werkelikheid in stede der muren zelven zouden doen schynen - zeer toegepast voor. Om echter zulkdanige schilderwerken bestand te verleenen, biedt het ongemeene licht des kalks en de daer door gemischte verwen genoegzame middels daer. Men neme aen, dat het gansche beeld eenige toonen lichter dan in olie, of zelfs dan in de natuer, by gewoone verlichting, gehouden zy; zoo is niettemin een volslagen toereiken met de gegeven middelen mogelik, op voorwaerde dat er genoegzame waerheid toegelegd zy, en wel zonder dat het schilderwerk den schyn der werkelikheid hebbe, of in zyn gansch bestand de architektonische vlakten doorbreke of verandere. Eindelik is ook het voordeel dat er voor de beschilderde muren door lichte kleuren ontstaet, niet verloren; dewyl zy daer door wyder, klaerder en vryer voorkomen.
v.d.h.
(Het vervolg hier na.) |
|