met voorbeelden in de schriften van den heer Bön voorkomende, aentetoonen dat die heer een volkomen weet-niet, in het punt der tael is; doch dit zou ons te verre brengen, en in der waerheid gezegd, het is aen den man niet besteed.
Wat is de heer Behaeghel? - De heer Behaeghel heeft meer gezond oordeel en meer taelkennis als Bön; doch is om die rede niet min te laken. - Van in het begin der wereld heeft de verwaende hoogmoed niets als onheilen gestigt en nog altyd het grootste kwaed aen die genen toegebragt welken er door besmet waren. Ik heb altyd met veel genoegen de schoone zedeleer gelezen welke in den afval der engelen opgesloten ligt; en de onverpoosde razerny welke men den duivelen toeschryft, is my altyd voorgekomen als het schoonste zinnebeeld om de gevolgen des gekrenkten hoogmoeds afteschilderen. - Dit zy in het voorbygaen en zonder toepassing gezegd. - Nu om tot den heer Behaeghel terugtekeeren, kunnen wy nog zeggen dat die heer opsteller is van een bladje te Brussel verschynende en getyteld: Den waren Belg. Dit is de ware belg van onder Desroches. Men moet den in den nom: en acc: schryven om waerlyk den naem van belg te verdienen: onze voorouders, dat is te zeggen, van voor Desroches, waren geene ware belgen. Die verdwaelden schreven zoo als wy, ook de om het van den acc: den te kunnen onderscheiden. Ongelukkige voorvaderen, die zoo verblind waren van den messias Desroches, een vreemdeling, waren belg nogtans, niet te hebben kunnen voorgevoelen! Ongelukkig wy ook nakomelingen die de duidelykheid en klaerheid in spreekof schryfwyze willen zoeken! Wy ook, de heer Behaeghel zegt het ons, wy ook, wy zyn geene ware Belgen!....
Doch laten wy dien spottenden toon varen: het is reeds lang genoeg gebabbeld over eene zaek welke het in der waerheid niet verdient. Wy gelooven zelfs niet dat het noodig zy verder te willen nagaen en zoeken of die heeren schryvers mogen genoemd worden. Het publiek oordeel, denken wy, is daer lang over geveld en men hoort de heeren Behaeghel en Bön schreeuwen en schryven zoo als men soms een aental van die dieren welke Homeer zoo schoon bezongen heeft, in een verslymd,