Noordnederlandse Historiebijbel
(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 70va]
| |
na enich dinc dat in den hemel is, of dat daer op der aerden is of in den water, noch aenbeet dat niet, want God is alleen die Heer. Daerom, neemt sinen naem niet ydelic in uwen mont. Ses dagen sel gi wercken ende opten sevenden dach sel gi rusten. Ende dan en sel gi geen wercken doen. Gi, noch uwen kinderen, noch u knapen, noch u dienstmaechden, noch u ossen, noch u ezelen, noch u beesten die en sellen niet arbeiden, noch nyement in uwen huse. Oec gebiet u God dat gi vader ende moeder eren selt. Ende en slaet nyement doot. Doet geen overspul. Doet geen diefte. Gevet geen valsch getuge jegen nyement. Begheert uwes evenmenschen wijf niet, noch sijn huys, noch sijn acker, noch sijn knecht, noch sijn maecht, noch sijn os, noch sijn ezel, noch niet dat sijn is. Dese woerden heeft God selve tot u gesproken ende daerentenden gescreven in twee stenen tafelen, omdatse ymmer dueren souden. Ende voert seide Moyses als dat capittel uutwijst. |
|