zelfstandig naamwoord terugvinden en het is ook niet zeker, of dit vroeger met al deze woorden wel het geval is geweest. Misschien zijn sommige er van gevormd naar analogie van reeds bestaande causatieven en dus zijn die werkwoorden nooit denominatieven geweest.
Sommige causatieven hebben niet meer de sterke oorzakelijke kracht, welke deze groep kenmerkt: zoo wordt b.v. tegenwoordig door velen leggen verwisseld met liggen, een fout, die zelfs bij goede schrijvers voorkomt. Van anderen, zooals leiden en voeren is het verwante werkwoord verloren gegaan, maar toch blijft de causatieve kracht behouden. Het hondje leidt den blinde, beteekent nog steeds: is de oorzaak, dat de blinde gaat en nu is bekend, dat naast leiden vroeger lijden stond, dat werkelijk gaan beteekende. (Nog behouden in overlijden.)
Intensieven. Naast het werkwoord nijgen, dat beteekent: eene langzame, deftige buiging maken met het hoofd, of met het geheele bovenste deel van 't lichaam, staat nikken, dat eene kortere en vluggere beweging aangeeft. Op dezelfde wijze staat bukken naast buigen, hikken naast hijgen, stikken naast steken, wikken, naast wegen. In al deze gevallen merken we op, dat de eerstgenoemde werkwoorden, wat de beteekenis betreft, in hoofdzaak met de laatstgenoemde overeenkomen, maar dat bij alle de grondgedachte iets scherper, sterker aangegeven is. Deze woorden noemt men intensieven of werkwoorden van versterking.
Ook de vorm vertoont bij alle een zekere verscherping: de zachte g van nijgen is overgegaan in de scherpe k van nikken, welke eigenaardigheid we ook opmerken bij bukken - buígen, hikken - hijgen, wikken - wegen. Tevens is de klinker van den stam verkort, de ij van nijgen werd tot de korte i van nikken, de e van wegen tot de i in wikken, enz.
Frequentatieven of werkwoorden van herhaling, zoo genoemd, omdat ze een gedurig herhaalde werking beteekenen, b.v. klapperen aanhoudend klappen, kibbelen = aanhoudend kijven. Zoo ook stotteren naast stooten, bibberen naast beven, dribbelen naast draven, bedelen naast bidden. Al deze woorden eindigen op elen of eren, doch hoe de vorming van alle frequentatieven in zijn werk is gegaan, valt niet met zekerheid te zeggen. Sommige er van zijn denominatieven b.v. hameren, dobberen, hengelen, gevormd van hamer, dobber, hengel.