Noord en Zuid. Jaargang 24
(1901)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 496]
| |
Oranje.Er zijn weinig woorden, die zóo misbruikt en zoo dwaas verklaard worden, als oranje. Vraag een brullend feestganger, wat hij meent te zeggen met de woorden: ‘Oranje boven!’ en hij zal u altijd het antwoord schuldig blijven. Maar historisch heet 't alles een te zijn, wat velen zich bij het woord oranje denken, nl. het Prinsdom Oranje, waaraan de koningen van Nederland een deel van hun titel ontleenen, de vrucht oranje, dien velen beschouwen als zeer na in de familie van citroen en sinaasappel en de kleur oranje: dus
Prinsdom, vrucht en kleur, en deze drie zijn een,
't Is erg jammer, maar van dat alles is niets waar. In Merians Topographia Galliae VII (1661) lezen wij, (vertaald): Orange (vroeger Orense, het Arausis der Romeinen) is eene arrondissementshoofdstad in het fr. departement VaucluseGa naar voetnoot1). De grond is effen en vruchtbaar, zoodat deze wijn, koren, veel vruchten en vooral safraan voortbrengt, maar geen pommes d'orange, oranjeappelen. Van daar het spreekwoord à Orenge il n'y a point d' Orenges. De woordspeling heeft men dus in 1661 reeds aangenomen. Nu heeft de naam der vrucht weer niets met de plaatsnaam te maken, deze oranje-appel toch heet in mlat. arangia, gelijk men hier te lande vroeger van aranje in plaats van oranje sprak; het sp. heeft naranga als naam voor die vrucht, die uit Azië komt en daar nârandj of nârang heet. Bij orange heeft men ten onrecht aan or fr. = goud gedacht en van daar de begripsverwarring, die een Nederlandsch koningsgezind vaderlander eenvoudig kleurenblind maakt. |
|