Noord en Zuid. Jaargang 24
(1901)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOver Bilderdijk in 1840.Op 23 Dec. 1840 gaf prof. J.H. Halbertsma op den ‘zolder eener barak’ te Deventer nl. op de plaats, waar Gerardus Magnus (Geert Groote) en Florens Radwijn de broederschap der ‘fratres communis vitae’ (broeders des gemeenen levens) vormden, boven de vroegere kerk, waarin zij godsdienstoefening hielden, eene ‘Inleiding tot de lessen over stijl en geschiedenis aan de heeren Cadetten van het 3e regiment ligte Dragonders. Col. Frederik Boudewijn, vrijheer van Gagern’ Daarin gewaagt hij van zijn ‘vriend Bilderdijk’, en van diens eindeloos herhaalde en hoogst zelden begrepen gezegde: ‘Weest meester van de taal, gij zijt het van 't gemoed.’Ga naar voetnoot1) In deze inleiding ontmoeten wij eene opmerking, die voor de kritiek van 1840 van beteekenis is, nl.: ‘Men kan onbesmet Nederlandsch schrijven, en toch een onaangenamen stijl hebben. Daarentegen kan een wegslepend schrijver dikwerf zondigen tegen den aard der taal. Van der Palm is een gemakkelijk en boeijend schrijver, geheel eenig in den waren volkstoon, schoon hij zich dikwerf tegen den aard van het Nederlandsch vergrijpt, terwijl het proza van Bilderdijk, die door zijn instinct belet wierd om ooit tegen den aard van het Nederlandsch te zondigen, door niemand gaarne gelezen wordt.’ Die kritiek van voor zestig jaar uit vriendenmond tot ons komende, komt ons te merkwaardig voor, dan dat we die niet aan onze lezers zouden mededeelen. |
|