Tekstkritiek.
Hoever de woede om tekstvergelijkingen te maken, voeren kan, bewijst de Hr. C. Lecoutere, die in de Leuvensche Bijdragen (III. 2) 25 groot 8o bladzijden wijdt aan de bespreking van 120 afwijkingen, die wijlen dr. G. Penon zich veroorloofde bij de uitgave van den Beatrijs. Die afwijkingen betreffen meerendeels wijzigingen in de spelling bijv. voor zeden schrijft Penon seden; voor hoert, hort; voor aventucren, aventuren; voor knielde, cnielde enz. naast andere, die eenigen invloed op den zin hebben, maar een goeden zin geven. Men zou meenen, dat het voldoende was, den tekst leesbaar d.i. verstaanbaar te maken, hoogstens kon er dan over enkele duistere plaatsen verschil van meening bestaan, over de meest gewenschte of best verdedigbare lezing. Maar wat lezen we hier:
‘Ook Penon behoorde nog eenigszins tot de oude school, die aarzelde niet, de lezing van het hs. te wijzigen, telkens hij daardoor een beteren tekst kon bekomen.’
Niet waar, men zou denken, dat tekstverbetering lof verdiende, maar neen, het tegendeel is waar: copieer letterlijk, wees photograaf of phonograaf, maar in Gods naam denk niet, want als 't gezond verstand gaat werken en men een gezonden zin, een leesbaren tekst zoekt, dus practisch nuttig wil zijn, dan is het met (zulke) wetenschap gedaan.
d. B.