Aanhaars.
In Over vrijen arbeid (Ned. Lett. door De Groot, Leopold en Rijkens, 7e dr., 2e D. bl. 294) zegt Multatuli: ‘Geen Muzen-Almanak had ooit last van mij, schoon ik al verzen en verhandelingen beging vóór Belgien's alval. [Multatuli schreef dus al verzen vóór zijn tiende jaar, hij is geboren in '20] Al mijne aanhaars heb ik flink verbrand, en er zijn al grootmoeders onder’. De laatste volzin wordt door leerlingen niet begrepen. De bedoeling is natuurlijk: al mijn verzen aan haar, mijn meisje, mijn liefje, heb ik verbrand, en onder de meisjes zijn er, die al grootmoeder zijn. Aanhaars is een niet onaardig, door Multatuli gefabriekt woord.
K. Poll.