Een nieuw boek van Couperus!
Dit is altijd min of meer een evenement, ofschoon misschien meer in mondaine dan in artistieke kringen. En nu ligt weer een nieuw sprookje voor ons, namelijk ‘Fidessa’, uitgegeven bij de firma Veen, te Amsterdam. Een sprookje is het; want de heer Couperus heeft een climax noodig, om aan zijn begeerte te kunnen voldoen, om subtiele, teere, fijne woordjes aan een te rijgen tot een verhaal vol kleur en pracht en fantasie. Toen de Haagsche mondaine wereld van Eline Vere hem niet meer kon voldoen, kwam het hofgeschitter in Majesteit en Wereldvrede en logisch gedacht moest daarop wel het sprookje volgen, het terrein, waar geen grenzen zijn door werkelijkheid gesteld en waar men alle fantasieën vrij kan laten ronddwalen langs onbetreden paden.
Na het vertellen van sprookjes in Metamorfose kwam Psyche en nu Fidessa, die van het vroolijke, onbezorgde nymphendartelen op de maneschijnweide op den rug van den sneeuwblanken Eenhoorn door het inkt-donkere woud gebracht wordt naar de paarsbloeiende heide, waar aan de kim de forteres donkert. De geharnaste menschen bespeuren blankwitte Fidessa, en de ridder Sans-Joy brengt Fidessa in hare naaktheid naar de steenen forteres, en liefde belet haar om weer naar de maneschijnweide terug te keeren. Daar zij niet naakt tusschen de harnasmenschen kan blijven, gaat zij naar Cycloop om zich zelve een zilveren harnas te laten smeden om haar smedige leedjes.
En zoo wordt de sprookjesdraad verder afgesponnen langs betooverde kasteelen, donkere kelderholen, waarin gevangenen zuchten, slagvelden, waarop Sans-Joy sneuvelt en Fidessa zich doodt, om ten slotte hen samen naar andere gewesten te zien opzweven.