Bruiloft houden zonder speelman.
Bekend is de uitdrukking Menniste-bruiloft, te Amsterdam gebruikelijk voor het ruimen van een privaat, riool of beerput; ‘wat’ - gelijk wij in Woordenschat lezen - ‘des nachts (door nachtwerkers), dus in stilte en onopgemerkt moest geschieden; evenals de Doopsgezinden of Mennisten (naar Menno Simons), door de Gereformeerden bemoeilijkt, genoodzaakt waren, met hunne godsdienstoefeningen en huiselijke feesten te doen.’ Dat deze verklaring juist is, lijdt m.i. geen twijfel. Zij vindt hare bevestiging nog in eene andere uitdrukking voor de zelfde handeling: bruiloft houden zonder speelman, die oudtijds in gebruik schijnt te zijn geweest.
Als Jan Klaasz, in het bekende blijspel van Asselijn, den nacht heeft doorgebracht bij Saartje, op wie die ‘gewaande dienstmaagd’ in 't bijzonder moest passen, zegt Marretje Jacobs, eene buurvrouw, die het fijne van de zaak weet, tot Saartjes moeder:
Daer is te nacht tot jouwent al vry wat om egaen, meer als de meulen in 't woud,
Doch, 't is gien wonder, dat 'er wat omgaet, daer men zo zonder speulman bruiloft houd.
Waarop Diwertje, die haar verkeerd begrijpt, antwoordt:
Angaende die zaak, Marretje Jacobs, we hebbender te nacht geen nood van gehad, van dat perfuimen,
't Is pas zes weeken geleên, dat we ons secreet hebben doen ruimen.
Mr. C.B.