Noord en Zuid. Jaargang 22
(1899)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 211]
| |
Cath. Sforza, eene onmisbare figuur tot eene rechte voorstelling van de Renaissance.Een der groote verdiensten van het sedert eenige jaren verschijnend Museum, maandblad voor philologie en Geschiedenis is, dat 't door zijne kolommen, die 't wijdt aan den ‘Inhoud van Tijdschriften’ de belangstellenden, die om welke reden dan ook de verschijnende periodieken niet kunnen lezen, laat staan verwerken, toch zooveel doenlijk op de hoogte houdt van het daarin verhandelde. Uit den aard zijn natuurlijk die resumé's uiterst kort, vaak bestaan zij slechts uit den titel van een artikel. Het Museum heeft hiermee zijn ‘Arbeit gethan’, maar 't is o.i. in een tijdschrift voor taalen letterkunde als Noord en Zuid de plaats om meer uitvoerig te wijzen op nieuwe gezichtspunten, op nieuwe theorieën van overwegend belang of op aanvullingen van bekende hoofdpunten in taal- en letterkunde, die anders kans hebben aan velen te ontgaan. Levert de schrijver van zoo'n ‘kort begrip’ geen oorspronkelijk werk, dat gemis aan oorspronkelijkheid werkt niet in op de belangrijkheid en 't nut van hetgeen hij schrijft; het is eene ‘ruminatu’ van edel geestesvoedsel, dat, hij zorge daar althans voor, na dat proces in een minder nuttig product is omgezet. Wat de Italiaansche Renaissance is, behoeft waarlijk aan niemand die zich met de letterkunde, zij 't ook alleen met de onze, heeft onledig gehouden, gezegd te worden. Of de voorstelling, die hij er zich van maakt, juist en volledig is, is een tweede. Wij laten den heer Pisuisse aan 't woord door van hem aan te halen eene bladzijde van zijn interessant artikel, geschreven naar aanleiding van graaf Pasolini's drie lijvige boekdeelen dikke levensbeschrijving van Caterine Sforsa, gravin Riario, leenvrouweregentes over Forli en Imola, ‘eene van de vermaardste vrouwen uit 't Italiaansche renaissance-tijdvak’.Ga naar voetnoot1) Wij lezen t.a.p. bl. 279: ‘Wie de Italiaansche renaissance hoort noemen, denkt aan het terugvinden der klassieke letteren, waar onze beschaving voor een groot deel uit is opgebouwd; en voorts aan een weergaloozen luister van beeldende kunst; aan onovertroffen bouwgewrochten; aan eenen smaak in weelde, een maecenaat in de hoogste, eenen kunstzin in de burgerlijke kringen, welke zelden, zoo ooit, in die mate vereenigd zijn geworden. Caterina Sforza nu, staat buiten deze dingen. Zij heeft veel gelezen, maar alleen krijgs- en geschiedkundige boeken, misschien ook stichtelijke, ofschoon haar practische godsdienstigheid in bespiegeling weinig voedsel gevonden moet hebben. Kunstenaars verkeerden niet aan haar hof; geleerden werden niet in hare omgeving gevonden of | |
[pagina 212]
| |
het moet zijn met het zwaard aan de heup. Dit is een brok renaissance-leven zonder artistiek of geletterd tijdverdrijf, dat wij niet in bijzonderheden kenden en toch kennen moeten. Want het is van de ons overgeleverde renaissance onafscheidelijk. Al de groote historische figuren van het laatst der vijftiende en het begin der zestiende eeuw verkeeren met Caterina. Haar oom, Lodovica Sforza, hertog van Milaan, kweekt de kunst, gelijk andere Italiaansche tirannen, als een middel om zijne macht te bevestigen en zijn naam is aan dien van Leonardo da Vinci en Bramante verknocht. Lorenzo de Medici, il Magnifico, schrijft zijne brieven aan Caterine op dezelfde dagen als hij en de leden zijner platonische academie op zijne villa te Careggi hunne wijsgeerige gedachten wisselen. Machiavelli, die in deze zelfde academie, toen zij naar haren ondergang neigde, zijn historisch-politieke vertoogen voordroeg, heeft in een vertrouwelijk gezantschap met Catharina omgegaan. Dezelfde pausen, aan wie het geslacht Riario zijne opkomst te danken en zijnen ondergang te wijten had, waren de patroons der groote kunstenaars van hunnen tijd. Vergeleken met de in eene verfijnde beschaving levende vorstinnen uit het huis Este-Ferrara mag Caterina eene barsche amazone geweest zijn; aan het van vernuft en weelde schitterende hof van Isabella d Este, markiezin van Mentua, werd de naam der onbuigzame burchtvrouw nooit dan met eerbied, misschien met een tikje jaloerschheid, genoemd. Zonder de kennis van het leven van Caterina Sforza is dus de voorstelling, die wij ons van de Italiannsche renaissance maken, niet volledig. In de volgende bladzijden zal getracht worden die leemte te doen voelen; maar bovendien bevat het boek van Pasolini zulk eenen schat van bezonderheden omtrent de personen, de leefwijze de zeden en de gebeurtenissen van dien gewichtigen tijd, dat de hand wel ongelukkig zou zijn, die er niet een en ander belangrijks uit te voorschijn brachtGa naar voetnoot1) Wie dus meer wil weten van deze energieke, dappere, heerschzuchtige, wreede, begaafde, weetgierige, voor haren tijd zeer ontwikkelde vrouwGa naar voetnoot2) en alzoo een vollediger voorstelling van de Italiaansche Renaissance wil krijgen, leze het uitnemend, ook uit een oogpunt van stijl voortreffelijke opstel van den heer Pisuisse. Warffum. G.A. Nauta. |
|