Tandarts of tandmeester?
Heden ten dage vindt men bijna geen tandmeesters meer, maar nagenoeg alleen tandartsen. Waarom toch? De wet kent den tandarts niet, wel den tandmeester (Wet van 25 Dec. 1878, Stbl. no. 222).
Tandarts zou alleen hij of zij zich kunnen noemen, die arts is (d.i. krachtens afgelegd arts-examen de volledige bevoegdheid heeft) en zich uitsluitend met de tandheelkunst bezig houdt. Zoo zijn er ook oogartsen en keel-, neus- en oorartsen.
Maar wie geen arts is - wie alleen het examen voor tandmeester gedaan heeft - kan ook geen tandarts zijn. Hij heete niet anders dan tandmeester. De dame in dat geval verkeerende tandmeesteres.
De schoolmeesters verdwijnen.... mogen er ook al geen tandmeesters meer zijn? Misschien is 't bescheidenheid, en wil niemand zich het meesterschap in zijn vak toekennen.
Mr. C.B.