Mof.
Op bl. 79 van jaargang XXI lezen wij in het opstelletje over 't woord mof: ‘Bij de verschillende hier te lande gegeven verklaringen van den oorsprong dier uitdrukking, dient ook de minder bekende uitlegging van sommige Duitschers te worden gevoegd.’
Indien een etymologisch woordenboek eenige overeenkomst had met een verzameling van internationale rariteiten, zou de in het bedoelde opstel gegeven verklaring daar op haar plaats zijn. In een werk echter, dat handelt over woordafleiding, gegrond op wetenschappelijk onderzoek, kan de hier door de Duitschers gegeven uitlegging van ons woord mof = Duitscher, zonder schade worden gemist, zij dient zelfs geweerd.
En waarom? Reeds lang voordat Berend van Galen zijn soldaten moffen gaf, waaraan zij en bij uitbreiding alle Duitschers hun bijnaam zouden te danken hebben, was 't woord hier te lande in gebruik. Niet alleen toch bezigt bijv. Bredero het o.a. in zijn Spaanschen Brabander (vs. 269, 1170) waarvan de eerste druk in 1617 of '18 verschenen is, maar zelfs in de Middeleeuwen reeds was Kölsche muff, een bekende scheldnaam, vgl. Mnl. Wdb. IV, 1836, De Jager, Frequentatieven I, 401.
Het woord blijft vooralsnog tot de non liquets behooren.