De droes op Marken.
Het eiland Marken, voorzeker geen streek, waar men bij voorkeur zijn tenten zal opslaan, werd in vroeger tijd als een soort verbanningsoord beschouwd en een verblijfplaats van den duivel. De volgende plaatsen zullen dit duidelijk maken.
Neen, wijff, men can den goeden te veel wijten,
Begondy te smijten, ick stelde my ter weer.
Wat laetghy u duncken, Sint Theunis meer,
Ick s'el u in mijn deer, swijn en vercken,
Lijs Gordemels, creng, aes, vol boose wercken,
Op Mercken voer u den Noordoosten wint!
Uit een ‘Tafelspel van den waterdragher Kees en Mary zijn wijf,’ door van Breughel. Van Vloten, Kluchtspel, II, bl. 25.
In de Klucht van de bedrogen Smith, gerijmt door Jacobus Kemp. Amst. 1661 (Van Vloten, Kl.III, bl. 52), zegt Olphert Jansz. tot zijn vrouw Jacomijn, die zich ongerust maakt over de ongesteldheid van haar dochter Grietje, welke buiten haar weten zwanger is, en nu ‘haar maaghdelijke water bij de Jeudedoctoor’ wil laten kijken:
Ja wijf, ick loof wel, dat jou raat niet veel sal helpen,
Want jij, noch gien Doctoor, noch quacksalver sal heur pijn kunnen stelpen;
Dat jy daar of wist sooveel als ik daer nou of weet,
Ik wed, datje heur van boosheyt de neus met beyde oren afsneet,
En joeghse voor Sint Velten bij de Droes op Marcken.
En in De Vol-Geestige Werken van Salomon van Rusting, M. Dr. I, bl. 150, lezen we:
Trek metter haast na bommelskont!
En so je 't daar niet vind, (sey 't varken)
Soo reys van daar na boksdehoe;
En dan, bruy voor den droes op Marcken.