Noord en Zuid. Jaargang 21
(1898)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 382]
| |
Etymologie en taalgebruik.Galg. Volgens het Wdb. is de beteekenis van dit woord die van tak; geheel hiermee in overeenstemming is de wijze, waarop vroeger de galgstraf voltrokken werd n.l. door de veroordeelden aan boomen op te hangen. Talrijk zijn de uitdrukkingen, waarin 't woord galg voorkomt; enkele zullen hier met korte toelichting volgen. Aan de galg dansen d.w.z. aan de galg hangen; met toespeling op de schommelende beweging van den gehangene. Iemand aan de galg praten d.w.z. door beschuldigingen maken, dat iemand tot de galg veroordeeld wordt. Iemand van de galg verbidden ziet op eene oude gewoonte, waardoor de tot de galg veroordeelde kwijtschelding zijner straf verwierf, wanneer een meisje of vrouw beloofde met den veroordeelde te zullen trouwen. Galgenaas is eigenlijk het lijk van den gehangene, dat den vogels tot aas dient: in fig. zin een persoon, die verdient dat zijn leven op dergelijke wijze eindigde. Aanvaarden. De tot nu als meest waarschijnlijk erkende etymologie van dit woord is de volgende: Aanvaarden is samengesteld uit het bijwoord aan, in de beteekenis van richting naar het doel (z.a. ook in: aankijken, aangapen) en het werkw. vaarden, dat van vaart (in de bet. van gang, tocht) afgeleid zou zijn. De oorspronkelijke beteekenis is: zijne vaart (gang, weg) richten naar iets; zich op weg begeven naar. In de hedendaagsche taal beteekent aanvaarden: ondernemen, aanvangen (een tocht, een reis), op zich nemen (regeering, bevel), beginnen te vervullen (een post, ambt) aannemen wat door een ander min of meer plechtig aangeboden wordt. (Aanvaard mijne groeten. Aanvaard dit blijk mijner erkentelijkheid). Achterdocht is een onregelmatige vorm voor achterdacht, dat van het verouderd werkw. achterdenken gevormd is (voor de verwisseling van a met o denke men aan de spreektaalvormen brocht en docht voor bracht en dacht). Achterdocht is dus de werking van achterdenken. Volgens de samenstelling beteekende achterdenken: denken achter, na iets, nadat iets voorgevallen is. De gedachte, die ons dan bezig houdt, zou even goed aangenaam als onaange- | |
[pagina 383]
| |
naam kunnen zijn, maar in de tegenwoordige beteekenis wordt achterdocht alleen in ongunstigen zin opgevat en beteekent het slechte meening, ongunstig vermoeden, argwaan. Naar aanleiding van het ongunstig gebruik van bovenstaand woord vestigen wij de aandacht op de wijzigingen, die de beteekenis der volgende woorden heeft ondergaan. Iemand van onbesproken gedrag, levenswandel gedraagt zich onberispelijk; toch zou er evenveel aanleiding toe bestaan iemands goede zoowel als zijne slechte daden te bespreken d.w. z, aan critiek te onderwerpen; volgens het taalgebruik heeft dat bespreken uitsluitend plaats ten opzichte van verkeerde daden. Ieder herinnert zich den regel uit de spraakkunst, dat stofnamen als voorwerpsnamen voorkomende een voorwerp noemen van die stof vervaardigd b.v. een glas, een ijzer, een (raam)-lood. Hoe zonderling is het dan te kunnen spreken van een koperen (stof) blik; een gouden oorijzerGa naar voetnoot1); van een gulden, die van zilver is; van de ijzeren baleinen eener paraplu. Een roeiboot kan met jongens bemand zijn. ‘Een stucadoor beveelt zich aan tot het witten in allerlei kleuren’Ga naar voetnoot2) (Ons Belang, orgaan voor de Coöperatie). A'dam. v.d. Mate. |
|