Noord en Zuid. Jaargang 21
(1898)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
De studie van synoniemen.Reeds vroeg leert het kind spreken; de opvoeders zoeken in den geest van het kind eene verbinding tot stand te brengen tusschen zaak- en klank(woord)voorstellingen. Zij gewennen het kind er aan, eene zaak met het juiste woord aan te duiden. Dat is noodig, opdat het kind later door het noemen van het woord (als naam der voorstelling) bij dengene tot wien het spreekt, de juiste voorstelling in het bewustzijn doe treden. Dit spreek- (of taal-)onderwijs wordt onafgebroken voortgezet, zoowel in huis als op school, en ook nadat de leerling de schoolbanken verlaten heeft, wordt zijn taalschat steeds grooter. De omgang met anderen noodzaakt hem met eenige zorg zijne woorden te kiezen, opdat hij het gevaar ontloope, misverstaan te worden. Waar dit van elk beschaafd mensch geldt, hoeveel te meer zal men het dan moeten kunnen zeggen van hem, die geroepen is, anderen de beginselen der Nederlandsche Taal te onderwijzen. Hij bovenal dient van zeer vele in het dagelijksch leven voorkomende woorden, den aard, de waarde en de verschillende beteekenissen te kennen. Waar vinden wij de verschillende beteekenissen van een woord bijeengebracht, wie zal ons bij dit onderzoek tot gids strekken? Het Woordenboek. De schrijver van een woordenboek toch heeft zich tot hoofdtaak moeten stellen de woorden zoo te definieeren, dat de juiste beteekenis allen volkomen duidelijk is; dus zoo, dat verschillende menschen aan hetzelfde woord onmogelijk eene verschillende beteekenis kunnen hechten. Maar hoe onvolledig en onjuist is in dit opzicht vaak de arbeid van sommige woordenboekschrijvers. Hoe dikwijls ziet men niet, dat een woord a.h.w. vertaald wordt door een ander, waarmee nagenoeg niets verklaard is geworden en waardoor bovendien de verkeerde meening ontstaat, als zouden die beide woorden precies dezelfde beteekenis hebben. Nog erger wordt het, wanneer A heet verklaard te zijn door B, terwijl B toegelicht wordt door A (dus identiteit). Zoo geeft v. Dale (3e druk) als beteekenis van plunderen rooven, stelen, terwijl we rooven opslaande lezen: iemand iets met geweld ontnemen, stelen, plunderen. Verder leert dit woordenboek ons, dat bekwaam geschikt en geschikt bekwaam beteekent. Langdurig = van langen duur, duurzaam. (Alsof er tusschen langdurig en duurzaam geen verschil | |
[pagina 73]
| |
bestond! (Zie Noord en Zuid, jaargang '97, pag. 534). Afdanken is ontslaan en bij ontslaan vindt men o.m. ook afdanken. (Zie voor deze woorden Noord en Zuid, jaargang '97, pag. 535). Het zal den belangstellenden lezer niet moeilijk vallen meer zulke onbeduidende en onjuiste verklaringen bijeen te brengen.Ga naar voetnoot1) Eene uitzondering te dezen aanzien maakt het Woordenboek der Nederlandsche Taal (begonnen door wijlen prof. M. de Vries), voor zoover de verschenen afleveringen ons in staat stellen er een oordeel over uit te spreken. In plaats van ons voor te lichten, laten de meeste woordenboeken ons even wijs of leeren ze ons, dat dit en dat woord van gelijke beteekenis zijn en men zonder onderscheid het eene door het andere kan vervangen. Zooals uit het bovenstaande blijkt, laat een gewoon woordenboek ons bij de studie der synoniemen meestal in den steek. We hebben dus wel een afzonderlijk Woordenboek voor Synoniemen noodig, maar zoo'n werk raadpleegt men alleen in bepaalde gevallen, wanneer zekere opgave ons voorgelegd wordt. Wil men van eene bepaalde groep iets weten, dan slaat men het Woordenboek op. Het doel nu, dat wij met dit en volgende artikelen beoogen, is den studeerenden onderwijzer eenige stellen van uitgewerkte synoniemen onder de aandacht te brengen. Bij de uitwerking zal het gebruik der woorden in deze of gene beteekenis gestaafd worden door aanhalingen uit de werken onzer Nederlandsche schrijvers. Na eene inleidende beschouwing over het wezen, den aard en het nut der synonymiek zullen wij vooral door practische behandeling den studeerenden de behulpzame hand bieden bij dit onderdeel hunner studie der Nederlandsche Taal. | |
I. Inleiding.Synoniem beteekent niet gelijk beteekenend of van volkomen dezelfde beteekenis, maar van overeenkomstige beteekenis. Bijzonder juist wordt dus het begrip uitgedrukt door het woord zinverwant. | |
[pagina 74]
| |
Door deze verklaring wordt meteen duidelijk, dat de vooral door de Franschen opgeworpen strijdvraag, of er werkelijk synoniemen bestaan, bevestigend beantwoord moet worden, zonder dat er iets te kort wordt gedaan aan de stelling, dat geen taal twee woorden van absoluut gelijke beteekenis bezit. Het begrip synoniem houdt altijd een min of meer in, evenals de begrippen overeenkomst en verwantschap. Twee menschen kunnen op elkander gelijken, sprekend gelijken, in elke handeling met elkander overeenkomen, toch bestaat er slechts overeenkomst en dus ook verschil, en kan er van identiteit geen sprake zijn. Hetzelfde geldt van twee woorden. Synoniemen zijn te vergelijken bij de verschillende nuances eener zelfde hoofdkleur. Bij den eersten oogopslag en op eenigen afstand schijnen ze samen te smelten, maar bij nauwkeurige beschouwing neemt men het eigenaardige van elk dier nuances waar. Woorden als billijk en rechtvaardig schijnen bij oppervlakkige beschouwing dezelfde beteekenis te hebben, maar wie zich goed rekenschap geeft van het gebruik dezer woorden, zal tot de ontdekking komen, dat men billijk kan zijn zonder nog rechtvaardig te handelen en omgekeerd. Voorzichtig en omzichtig schijnen voor velen niet met elkander te verschillen en toch sluit het laatste eene grootere mate van behoedzaamheid in zich dan het tweede. Het doel nu der synonymiek is op de overeenkomst en het verschil van woorden, die elkander in beteekenis zeer nabij komen, het volle licht te doen vallen. Door deze studie kan de juistheid van uitdrukking der gedachte slechts winnen. Men stelt zich dan niet meer tevreden met een woord, dat de gedachte ten naaste bij weergeeft, neen, men zoekt het eene juiste woord, dat correspondeert met eene bepaalde voorstelling of een bepaald begrip. Wie zich niet volledig rekenschap geeft van de beteekenis der woorden, die hij gebruikt, bedient zich niet altijd van het woord, dat hier of daar juist zoo geheel eigenaardig past. Van woorden, die tot eene groep zijn samen te brengen, gebruikt hij dan dikwijls bij voorkeur een enkel, waardoor men verzuimt de verschillende schakeeringen weer te geven. De taal van minder ontwikkelden levert van dit verschijnsel voorbeelden in overvloed op. Dezelfde woorden en wel zulke met de meest algemeene en dus minst zeggende beteekenis komen telkens terug, z.a. maken, plaats hebben, doen. Zoo hoort men zeggen: eene zonde doen, een moord doen, een diefstal doen, eene taak doen, een eed doen, enz. enz., | |
[pagina 75]
| |
alsof men het bestaan van de werkwoorden begaan, plegen, verrichten, afleggen e.a. stelselmatig ontkennen wilde. Onwillekeurig denkt men aan een' werkman, die verscheiden werktuigen bezit, waarvan elk zijne eigen bestemming heeft, maar die zich toch niet de moeite geeft, het beste en voor een bepaald onderdeel van zijn werk het meest geschikte uit te zoeken en steeds een en hetzelfde werktuig gebruikt, terwijl hij de andere laat verroesten. En wat het volk uit onwetendheid nalaat, laten meer ontwikkelden dikwijls na uit onverschilligheid en gemakzucht. Wij evenwel moeten ons voor zulk eene slordige uitdrukking der gedachten wachten; o.m. moet de studie van synoniemen ons doen nadenken over de keuze onzer woorden en zij zal ons streng doen zijn tegenover ons zelve, terwijl zij bovendien onze scherpzinnigheid verhoogt.Ga naar voetnoot1) Met Synonymia bedoelt men die rhetorische figuur, welke in versterking der uitgedrukte gedachte bestaat door het gebruik van zinverwante woorden, b.v.: Hij sidderde en beefde. ‘Hetgeen onder al dat gewoel, gedruk, gerelden gelawaai, zonder hulp van potlood en papier, dagen kan tellen en breuken deelen.’ (Potg.) Een verkeerd gebruik der Synonymia, eene bespottelijke overdrijving heet Datismus (aldus genoemd naar den Perzischen satraap Datis, die Grieksch sprekende, op komische wijze woorden van overeenkomstige beteekenis na elkaar gebruikte). Vindt niemand iets overdrevens in de boven aangehaalde voorbeelden van Synonymia, de volgende overdrijving zal door niemand goedgekeurd worden: Het spijt, het smart, het bedroeft mij u niet te kunnen helpen. De spraakkunst behandelt den bouw der taal, het woordenboek bevat den taalschat. De spraakkunst geeft regels en wetten, het woordenboek bijzonderheden betreffende de beteekenis der woorden, maar beide hebben ze rekening te houden met de onderscheiding van synonieme woorden en woordvormen. Hieruit volgt, dat er twee soorten van synoniemen zijn: grammaticale en lexicologische. Grammaticale synoniemen hebben denzelfden stam, maar ver- | |
[pagina 76]
| |
schillen òf door grammaticale wijzigingen òf doordien zij verschillende voor- of achtervoegsels hebben, b.v. hun en hen. luisteren en luisteren naar, vaders en vaderen, buigbaar en buigzaam, onmetelijk en onmeetbaar enz. Het onderscheid tusschen deze woorden volgt onmiddellijk uit de in de spraakkunst geleerde regels, waarom wij synoniemen van deze soort niet dan bij uitzondering zullen behandelen. Lexicologische synoniemen hebben geen woordstam gelijk; in enkele gevallen blijkt hun verschil uit eene nauwkeurige beschouwing der beteekenis van den woordstam, maar meestal moet bij de vaststelling van het onderscheid het taalgebruik beslissen. Vbd. Volledig en volmaakt, dank en erkentenis, drinkgeld, fooi en verval, lieveling en gunsteling enz. enz. Voor deze soort van synoniemen kan men geen bepaalde regels vaststellen, om tot het verschil te komen. Hij, die zich met de studie der synoniemen bezig houdt, dient ze elk afzonderlijk aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen, nu eens dezen dan weder genen weg volgende, om tot zijn doel te geraken. Hier zullen we dan ook groepen van zinverwante woorden aantreffen, wat bij die der eerste soort niet dikwijls het geval zal zijn. Een woord is synoniem met een ander, wanneer het met dat andere een of meer samenstellende elementen gelijk heeft. Nemen we eens de twee begrippen afkeer en vijandschap. Beide bestaan uit een zeker aantal enkelvoudige voorstellingen, maar enkele voorstellingen, die het eene begrip opbouwen, vinden we terug in het andere. Beide houden n.l. de gedachte in aan eene stemming van het gemoed tegen iets, dat het onaangenaam aandoet. Wat hier gezegd is van twee begrippen kan ook plaats vinden met drie, vier en meer. Ook kunnen van drie woorden A, B en C, A en B synoniemen zijn en B en C, zonder dat A nog een synoniem van C behoeft te zijn. b.v. Hooren - vernemen en hooren - luisteren. Huur - pacht en huur - loon. Aardig - geestig en aardig - bevallig. Voorts kan het geval zich voordoen, dat een woord synoniem is met een ander, welks beteekenis die van het eerste geheel in zich sluit, b.v. drinkgeld en fooi, klip en rots, sabel en zwaard. Enkele groepen van synoniemen zullen wij niet behandelen: 1o. de dusgenaamde grammaticale. 2o. woorden, die namen zijn van dingen, welke zulke karakteristieke eigenschappen bezitten, dat men ze onmogelijk met andere zal verwarren z.a. kast en buffet; kabel en touw; bank en stoel; ton, flesch en glas; liefde en vriend- | |
[pagina 77]
| |
schap; hoewel de leden van elk dezer groepen wel eenige punten van overeenkomst bezitten met een ander lid derzelfde groep. 3o. technische termen. Deze toch worden alleen gebruikt in zekere wetenschap of kunst, waar zij verklaard worden op eene wijze, die aan duidelijkheid niets te wenschen mag overlaten. De geleerden, de ingewijden, die ze gebruiken, kunnen ze niet met elkander verwarren. Evenwel de uitsluiting van technische termen geschiedt met eenig voorbehoud: telkens toch dat woorden, die in eene wetenschap of kunst thuis behooren, ook in de taal van het dagelijksch leven gebruikt worden, dienen zij wel voor behandeling in aanmerking te komen.Ga naar voetnoot1) De methode, die men bij de onderscheiding der synoniemen volgens hunne beteekenis en bij de vaststelling van hunne onderlinge verhouding volgt, steunt op de etymologie, de kennis van het taalgebruik, de grammatica en de logica. 1. De etymologie is in enkele gevallen een goede grondslag tot woordverklaring. Het spreekt van zelf, dat dit alleen van ware etymologiëen geldt d.w.z. van wetenschappelijk vastgestelde. Halve wetenschap doet hier niets dan kwaad, daar zij gevolgtrekkingen maakt uit veronderstellingen, waarover de taalgeleerden het dikwijls op verre na niet eens zijn. Zoolang de etymologie van een woord onzeker is, kan men haar dus niet als grondslag voor de vaststelling van het verschil tusschen synoniemen aannemen. Zoo zal bij de behandeling der synoniemen boeten en bekoopen de etymologische beteekenis van het eerste woord door den bewerker niet over het hoofd gezien mogen worden. 2. Meer nog dan op de etymologie moet de onderscheiding van synoniemen gegrond zijn op het taalgebruik. Voor alles geldt het hier de beteekenis of beteekenissen op te sporen, waarin een woord heden ten dage algemeen gebruikt en opgevat wordt. Op de gesproken taal kan men zich niet altijd verlaten. Om er zeker van te zijn, dat een woord juist in eene bepaalde beteekenis voorkomt, dient men het te zoeken in de geschriften van goede schrijvers. | |
[pagina 78]
| |
Het taalgebruik leert ons, of een woord in zekere beteekenis oud dan wel nieuw is, of het veel dan wel weinig gebruikt wordt, of het een echt Nederlandsch dan wel een gewestelijk woord is, of het in letterlijken dan wel in figuurlijken zin voorkomt, of het in verheven stijl dan wel in de taal van het dagelijksch leven, of het in proza dan wel in poëzie, of het in gunstigen dan wel in ongunstigen zin gebruikt wordt. De eenvoudige uiteenzetting van overeenkomst en verschil, hoe juist en van hoeveel beteekenis die ook zij, zal dikwijls onvoldoende blijken om nauwkeurig de verschillende nuances van hetzelfde grondbegrip weer te geven. Men zal dus zinnen moeten citeeren, waarin elk der woorden voorkomt in zekere beteekenis en wel zoo, dat men voelt, dat juist dit woord hier behoort. Wanneer men zelf zinnen maakt, loopt men gevaar, dat de voorbeelden niet de getrouwe afspiegelingen zijn van het taalgebruik. 3. De grammatica bewijst, zooals hierboven reeds gezegd is, belangrijke diensten bij de onderscheiding der grammaticale synoniemen. Ook voor de behandeling van de synoniemen der tweede soort is zij niet van belang ontbloot, voorzoover zij de bij de woordvorming heerschende wetten aangeeft. 4. De logica zorgt voor het zoeken en het vaststellen der definities. De begrippen moeten steeds zoowel naar inhoud als naar omvang vergeleken worden. Hierbij zullen dus overeenkomst en verschil tegenover elkander gesteld worden. Elke groep van synoniemen dient gedefinieerd te worden d.w.z. men geve duidelijk aan, waarin de woorden met elkander overeenkomen. Wie dit verzuimt, loopt gevaar geheel op te gaan in het verschil en verliest eene der hoofdzaken uit het oog: het gemeenschappelijke, waardoor de woorden elkander in beteekenis naderen en waarom zij juist van elkander onderscheiden moeten worden. Het is niet noodig al de beteekenissen, waarin een woord kan voorkomen op te sporen en vervolgens na te gaan, wat het gemeenschappelijke van al die beteekenissen is. In de meeste gevallen is het voldoende, de juiste waarde in eene der beteekenissen vast te stellen. Een uitstekend hulpmiddel tot bepaling der beteekenis van een woord is in vele gevallen de tegenstelling.Ga naar voetnoot1) Dikwijls toch heeft | |
[pagina 79]
| |
een woord al naardat het in eene andere beteekenis voorkomt, een ander woord als tegenstelling. Verscheiden andere verhoudingen, waarin de te vergelijken begrippen tot elkander staan kunnen, zullen we kortheidshalve aanduiden door de volgende woorden: abstract en concreet, betrekkelijk en volstrekt, subjectief en objectief, algemeen en bijzonder, bevestigend en ontkennend, actief en passief, handeling en toestand en eigenschap. In de volgende aflevering zullen we de behandeling van eenige groepen van synoniemen aanvangen. Amsterdam. v.d. Mate. |
|