Gulden.
Het woord gulden is een merkwaardig voorbeeld van een woord, dat in den loop der tijden van beteekenis verandert. Immers, terwijl gulden thans overal een zilveren munt is, beteekent het oorspronkelijk gouden munt en was vroeger (15e en 16e eeuw) de algemeene benaming voor gouden munten van verschillende waarde. Door Karel V werd een gouden munt van 20 stuivers geslagen onder den naam van Carolus-gulden (1520). Deze munt voerde haar naam dus nog terecht. Ruim 30 jaren later liet hij eene zilveren munt van gelijke waarde en benaming slaan en sedert dien tijd hechtte men aan de waarde van 20 stuivers den naam van gulden en dacht daarbij blijkbaar niet meer aan de verwantschap tusschen goud of gold en gulden. In 1599 werden door Albertus en Isabella in Brabant weder guldens in zilver geslagen, die echter spoedig in vergetelheid raakten. In 1681 verschenen de eerste Hollandsche guldens, die de gewapende Hollandsche maagd vertoonden en daarom ook pop werden genoemd, eene benaming, die zich tot heden heeft gehandhaafd. Naar den stok met den vrijheidshoed heetten ze later stokmannetje, een naam, die in het midden dezer eeuw nog zeer veel in gebruik was, maar thans vergeten is. De drieguldens en later de rijksdaalders vertoonden een borstbeeld van den vorst en heetten daarna kopstuk, een naam, die nog onder ons voortleeft.