| |
| |
| |
Eenheid van Taal.
Vervolg en slot der aanteekeningen bij eene woordenlijst uit Wazenaar's Vlaamsche jongen.
bl. 238. |
Geen voet mochten ze in de zalen zetten, waar die slonsen verzameld waren; veile deerns; eene slons is nned. = vuile of slordige vrouw, zonder.
zij wisten deze te bereiken bij keiling door de dienstmeid; keilen beteekent nned. met een plat steentje schuins over de oppervlakte van het water werpen. In dezen zin (zijdelings, langs een omweg) is 't onbekend, ook in Zned. is het woord bij zeer velen onbekend. |
239. |
Aan bleekzuchtigen gaven ze Lourdeswater te drinken, in stee van medicijnen, of deze daarmee opgelengd. Dat is wijd en zijd gekend geweest; in plaats van medicijnen of deze daarmee aangelengd. Dat wist men wijd en zijd. Gekend is part. van kennen en heeft dus niets met bekendheid te maken.
staande het lof, tijdens de namiddag godsdienstoefening; 't woord lof is hier ook gebruikelijk, staande komt in deze beteekenis alleen in den volstrekt ongrammaticalen officieelen stijl voor. |
240. |
Dat volstond om convent en pastorie tegen hem op te ruien. Dat was voldoende om klooster en pastorie tegen hem op te zetten. Opruien is oproer stoken, de menigte tot oproerige beweging aanzetten. |
240. |
In den dienst van Dr. Treuzelaar lag ter verpleging eene vrouw, die, van een trap slibberend, een harer schouderbladen gebrijzeld had. Die braak was verzorgd; - glijdende, slibberen is onbekend, glibberen kent men, maar alleen in de bet. glijden over eene natte, vette of modderige (slijkerige) oppervlakte; gebroken of gekneusd, wel kent men nned. verbrijzelen, maar alleen in de beteekenis van geheel en al aan stukken gebroken. Die breuk was verbonden. en eene wonde ontdekt, die zonder dralen had moeten vermaakt worden = verbonden, verzorgd. |
242. |
Constant onderduims bij den onderpastoor wanbedrijven aandichtte = in het geheim (onder de hand), achterbaks, in 't geheim nl. achter den rug der anderen (valschelijk); bij den onderpastoor van wanbedrijven beschuldigde. |
246. |
Gij zijt zeker de laatste onder ons, aan wien men zulke verraderlijke kaaksmeet zou geven! = zulken verradelijken kaakslag zou geven, slag in 't gezicht. Smijten = slaan is nned. verouderd. |
247. |
Doch, ik ga mij niet laten sollen door bedriegelijke hoop. = Doch, ik zal mij niet laten bedotten door bedriegelijke hoop; ik zal mij niet vleien; niet laten sussen met.... |
248. |
Nu was hij niet het voorwerp eener eigenlijke afstelling = nu was hij eigenlijk niet afgezet; afstelling is nned. onbekend; wel kent men 't woord aanstelling (tot een ambt) daartegenover staat ontslag; het zij al of niet op eigen verzoek, het zij al of niet eervol; afzetten is het gevolg van het besluit eener vergadering, gegrond op welbewezen beschuldiging.
En daartoe was een enkwest noodig = (enquête) onderzoek. |
| |
| |
|
De funktie der hospitiemannen is geen bezoldigde = De betrekking der ieden van het bestuur der godshuizen is niet bezoldigd. |
bl. 249. |
Onder eede mocht Constant houden staan. = Onder eede mocht Constant beweren (volhouden); de uitdrukking in nned. onbekend; alleen kent men: ‘Ik houd staande’ voor ‘Ik beweer, verklaar, verzeker, betuig; ik blijf er bij, houd vol enz. |
252. |
Vliermans had geene andere verwering dan zijne pen, doch die plooide op de hardheid van den verdrukker hare punt om = geen ander middel van verdediging, maar die vermocht niets op de hardvochtigheid van den verdrukker. De pen kan stomp worden, verstompen, breken; maar plooien kunnen alleen zachte stoffen, als zijde, satijn en derg. figuurlijk spreekt men van een plooibaar gemoed. Men denke hier echter aan eene ganzepen. |
253. |
een held van domme goedsheugigheid; - goedsheugigheid is in nned. onbekend. Fr. bonhommie. |
256. |
prikkels van het nagesmacht genot = prikkels van het genot, waarnaar gesmacht wordt, waarnaar men smacht. Een werkw. nasmachten kennen we niet. |
258. |
de moederspraak = moedertaal. - De spraak is de gesproken taal. |
259. |
of ik te veel troeteling over heb voor de wellicht te verneutelde teelt mijns harten = goedkeuring, koestering. Het werkw. vertroetelen gebruiken we wel, maar troetelen niet, evenmin als verneutelen, dat met Fr. rabougri, chetif overeenkomt. |
260. |
Hij schroomde van onder het getal gezet te worden, dergenen... Hij vreesde geschaard te worden onder het getal dergenen..... schroom is nned. verlegenheid, gebrek aan zelfvertrouwen. Eigenaardig is de toevoeging van het woord van, onder den invloed van het fr. waarin de nominatieve infinitief met het voorzetsel de als voorwerp bij vele werkwoorden voorkomt. |
261. |
die orgelpunten, die een onbeschaamde oproep zijn tot ‘Bravo;’ die orgelpunten (points d'orgue), die eene onbeschaamde opwekking zijn tot ‘Bravo!’ Met point d'orgue bedoelt de Schr. hier het uitsterven van den toon des redenaars en.... de daarop volgende stilte, waarvan de spreker verwacht, dat het publiek gebruik zal maken om toetejuichen. Oproep is nned. onbekend, wèl kent men oproeping, heel wat anders dan uitnoodiging, wat hier bedoeld wordt.
Het gunstvaardig Vlaamsche publiek; anal. met dienstvaardig, zeer juist gevormd; wij zouden goedwillig of welwillend zeggen: 't publiek vaardig om een gunst te bewijzen, een gunstbewijs te verleenen. |
268. |
de wielende wereldstroom = de draaiende, woelende, onrustige wereldstroom, wielen komt nned. niet meer voor. |
273. |
Welke dwaze onbetamelijkheid (hoor ik laken) = hoor ik ‘lakend zeggen’. De fout ligt in 't gebruik van een werkw, waarmede men niet kan aangeven welke woorden gezegd of geschreven zijn. Vgl. de af keurenswaardige uitdrukkingen: ‘Dat is mooi!’ lachte Frits. - ‘Hoe ongelukkig!’ snikte het meisje. - Men leze: zeide F. lachend; zeide h.m. snikkend.
Wat eene lichtvink, die zoo schaamteloos de eischen harer kunne onder de voeten trappelt = Welk eene lichtekooi, die zoo schaamteloos de eischen harer kunne met voeten treedt. Een lichtvink zou een vogel moeten zijn, die licht gaf of in het licht leefde; is |
| |
| |
|
lichtekooi wat sterk (het komt het naast aan 't bedoelde woord) dan zou lichtzinnige, eenigszins den zin vertolken. Trappelen doen bijv. paarden (van ongeduld) ook kleine kinderen (van boosheid of spijt). |
bl. 274. |
het wolfijzer der gelofte, ‘wolfijzers en schietgeweren’, zegt de Vlaming zoo als wij ‘voetangels en klemmen’, de voetangel der gelofte. een wolfijzer is ook een knip om musschen te vangen. De bedoeling is: de klemmende en niet te ontgane drang der gelofte. |
275. |
de dochter werd in de opene moederarmen omvademd = de dochter werd door de moeder met open armen ontvangen (omvat), ‘opene armen’ zou aan armen vol wonden doen denken, maar ook dan is open meer gebruikelijk. Omvademen beteekent nned. omsluiten bij zeer groote afmetingen, gewoonlijk in figuurlijken zin. |
277. |
de golvende vlechten hadden zoo traagzaam gegroeid; traagzaam hier langzaam; traag is bekend, traagzaam ontaalk. gevormd. Als oude vorm komt het bij Hofdijk voor in: De zoon eens dorpers, waar een lijfeigene ‘traagsaam dier’ genoemd wordt. |
278. |
Het woord, dat ze zoo graag van zijne lippen geslurpt zou hebben = opgevangen; slurpen doet men vochten, als men die onzindelijk en met geraas al zuigend tot zich neemt.
Wat ijskoude bibbering doorliep haar de leden = rilling; bibberen behoort tot de allereenvoudigste spreektaal; bibbering is nned. niet bekend. |
279. |
de begoocheling verbrijzelen = de begoocheling wegnemen, doen wijken; verbrijzelen geldt alleen van harde breekbare voorwerpen. Men leest wel ‘De betoovering verbreken’ waar gedacht wordt aan den kring, den band des toovenaars. |
279. |
De natuur legde haren balsem op den verzworen boezem; en de arme schipbreukelinge des levens dreef nu op het reddingvlot des tijds de spoedige ebbe der jaren af = nned. letterlijk: door zweren misvormd; hier is de bedoeling: ‘verouderd, verstorven hart,’ de snel afloopende reeks der jaren; spoedig is nned. alleen bijwoord. Eene weggeloopen non wordt slecht gezien op den buiten = Eene weggeloopen non ziet men buiten niet gaarne; heeft buiten d.i. op het platte land, een slechten naam.
Ik heb u niet éen verwijtsel te doen, verwijt; de uitgang sel heeft veelal de kracht om te verkleinen of minachting uit te drukken; bij begripsnamen (abstracta) komt deze uitgang weinig voor. |
282. |
Uw portret, een tastbare gedenkenis van u = Uw portret, een zichtbare gedachtenis van U; gedenkenis in nned. onbekend. |
283. |
Zijn harte brak van liefdeloos medelijden = Hij gevoelde wel medelijden, doch geen liefde. Het denkbeeld van wreedheid is hier blijkbaar uitgesloten en toch beteekent nned. liefdeloos, inderdaad hardvochtig, onmeedoogend, wreed.
Zij was grootmoedig genoeg, om ook de bijzonderheden te kunnen naluisteren = volgen, aanhooren. Van luisteren kennen we geen afleidingen dan afluisteren (van zaken) en beluisteren (van personen). Men kan wèl naar iets (of iemand) luisteren.
slachtofferande = slachtoffer, offer; ook offerande of offerhande komt voor, maar nooit in samenstelling, dan heet het slachtoffer, zoenoffer, dankoffer, spijsoffer enz. enz. |
284. |
rechthartige samenstemming = oprechte, innige eenstemmigheid. hare vruchtlooze liefde, die zij gaaf en onbesmeurd meenam in |
| |
| |
|
haar graf = hare teleurgestelde liefde, die zij rein en onbevlekt meenam in haar graf; vruchtelooze pogingen kan men aanwenden, maar in andere beteekenis komt het woord niet voor; gaaf staat tegenover onbeschadigd en wordt nooit van menschen of menschelijke aandoeningen gebezigd; onbesmeurd is onbekend, besmeerd (d.i in goeden stijl bevlekt) beteekent: zeer vuil van vet-, olie-, moddervlekken. |
bl. 285. |
levensgulzige wortels verdorren in oneigen grond = levenslustige wortels verdorren in vreemden (voor haar ongeschikten) grond. |
Hiermede eindigen we deze voor jaren begonnen aanteekeningen. We herhalen, wat we dikwijls zeiden: het uitbreiden van ons taalgebied is voor Noord- en Zuidnederland dringend noodzákelijk en gemakkelijk genoeg, als men maar goedvindt in beide landen kennis te nemen van hetgeen in beide landen wordt geschreven. Reeds zien we veel grooter eenheid in de taal dan twintig, neen dan tien jaar geleden, maar Zuidnederland wijzigt, Noordnederland wijzigt niet. Wij, Noordnederlanders, zouden wèl doen, het een en ander aan het oude goud in den taalschat der Zuidnederlanders te ontleenen; Zuidnederland zoeke zich ver en verder te houden van de letterlijke vertaling van het Fransch, van welke taal men tevens dikwijls den zinsbouw navolgt.
|
|